Eindelijk weer naar de kapper

Gepubliceerd op 20 maart 2021 om 13:59

Afgelopen dinsdag was het feest, zeker voor mijn moeder. We hadden een afspraak bij de kapper en dat was al zeker vier maanden geleden. De kapper was voor corona normaal, inmiddels was het verheven tot een ware luxe. Ik zou het een jaar geleden niet hebben geloofd.

Mijn moeder ging voor corona iedere vrijdag naar de kapper, wat uiteraard ook een luxe is en wat ze, zeker nu, ook zo ervaart. Van één keer per week naar één keer per vier maanden was dus voor haar een aanzienlijke stap terug.  Ze zag er inmiddels dan ook behoorlijk armoedig uit, iets wat ik helemaal niet van mijn altijd verzorgde moeder gewend ben. Haar coupe was geen coupe meer en het haar was grotendeels wit geworden, de uitgroei was enorm. Door het dunne witte haar was haar hoofdhuid duidelijk zichtbaar. Een niet heel charmante look. Op een middag kwam ik bij haar binnen en dacht: wat heeft ze nu gedaan? Ze had het van achteren in een staartje gebonden want het irriteerde haar. Ik begreep dat wel maar dit kon echt niet, ik kreeg het beeld van Ma Flodder op mijn netvlies. Ik zei: ‘Prima thuis mam, maar zo ga je toch niet over straat hoop ik?’  Ze schoot in de lach en biechtte op dat ze dat dus wel had gedaan. Ik herkende even mijn moeder niet meer, corona had gezorgd voor een ‘wat kan mij het schelen’ houding. Ze was het met me eens en beloofde niet meer naar buiten te gaan met dat vreselijke staartje. 

Voor mijzelf was de noodzaak iets minder hoog. Mijn haar was ook nodig aan een knipbeurt toe maar met lang haar valt dat een stuk minder op en mijn uitgroei had Enzo al een keer bijgewerkt. Als kunstfotograaf is hij creatief en goed met kleur, dus ik durfde dat wel aan. Mijn kapper kwam de spullen thuis brengen en gaf hem uitleg op de stoep op anderhalve meter afstand. Ik kon er daarna weer even tegenaan. Toch was ook ik, ondanks de verfkwaliteiten van Enzo, blij met een bezoek aan de kapper. In plaats van koffie in kopjes en een gevulde koek werd het koffie uit papieren bekertjes en verpakte koekjes, maar dat mocht de pret niet drukken. Het werd een feestje.

De lente is in aantocht en Nederland is aan het vaccineren. Ik hoop dat binnenkort, buiten de kapper, meer dingen weer een feestje kunnen zijn. Dat ondernemers weer vol energie aan het werk kunnen en dat we allemaal weer veilig kunnen genieten van de mooie dingen van het leven. Voor de een is dat naar het theater, voor de ander uit eten gaan. Voor weer anderen die lang uitgestelde vakantie. Persoonlijk mis ik die dingen nog het minst. Wat ik mis zijn de avonden bij mijn schoonfamilie waar we heerlijk genieten van de kookkunsten van mijn schoonzus. Ik mis het om mijn ouders weer eens een ouderwetse knuffel te geven. Toch vind ik dat we ook moeten relativeren, oorlog is zoveel erger, mensen in Syrië vluchten voor geweld, dan is onze avondklok een klein ding. Ik probeer dat vaak voor ogen te houden, toch verlangen we allemaal weer naar de tijd van voor corona.
Met een beetje geluk komt het er deze zomer nog van….

56

Gepubliceerd op 13 maart 2021 om 15:11

Donderdag werd ik weer een jaartje ouder. Ik ben 56 geworden, ik kan nog steeds niet wennen aan het idee dat ik al zo oud ben. Ik moet altijd denken aan toen mijn moeder zo oud was. Dat lijkt zo kort geleden en in mijn beleving ben ik nog lang niet zo oud als dat zij toen was.
In de ochtend ging ik naar mijn vader. Hij kan nu eenmaal niet naar mij dus haalde ik een gebakje en ging op de koffie bij hem. Het gebakje vond hij heerlijk, waarom ik met een gebakje kwam vroeg hij niet. Ik had een dilemma. Ging ik hem vertellen dat ik jarig was of liet ik het maar voor wat het was, misschien zou hij teleurgesteld zijn dat hij niet bij mij langs kon komen. Ik nam eerst nog een 2e kopje koffie. Daarna besloot ik het erop te wagen.
‘Pap wat voor dag is het vandaag?’
‘Woensdag.’
‘Nee het is donderdag, maar ik bedoel eigenlijk welke datum is het vandaag?’
‘Ja kind dat weet ik niet, dat kan ik allemaal niet meer onthouden. In de eetkamer hangt altijd een bord waar iedere dag de datum op aangepast wordt. Dat lees ik, onthouden doe ik het helaas niet.’
‘Oh maar dat geeft toch niets, dat begrijp ik best, dan vertel ik het je toch, het is 11 maart.’
Hij kijkt me vragend aan en ik zeg even niets. Dan vraag ik: ‘Wie is er nou jarig op 11 maart?’ Hij kijkt me nog steeds met grote ogen aan en heeft geen idee. Inwendig moet ik lachen. ‘Pap, ik ben jarig vandaag.’
Hij kijkt even verbaasd en voelt ondertussen in zijn broekzak: ‘Ook niet leuk, ik heb helemaal geen geld bij me om een cadeautje te kopen. Jammer. Mar zou wel verteld hebben aan me dat jij jarig bent, maar Mar is drie dagen vrij.’
Mar is de benedenbuurvrouw van mijn moeder en werkt helemaal niet in de Molenburg. Ik zei niets, liet het maar zo.  

Om half één moest mijn vader naar de lunch en ook ik ging naar huis om wat te eten. Om half twee had ik een bespreking over zijn zorgplan. Ik ken zoals iedereen de verhalen. Dat er geen tijd is. Dat er een groot tekort aan zorgpersoneel is. Des te blijer ben ik dat in de ‘De Molenburg’ alle tijd is voor bewoner en familie. Stipt om half twee zat ik voor de laptop evenals de ouderen arts, de psycholoog en een van de medewerkers van de afdeling waar mijn vader woont. Samen hebben we gekeken naar waar mijn vader behoefte aan heeft, wat hem goed doet. Wat wil hij, wat kan hij en waar wordt hij blij van? Ik kon alle vragen die ik had stellen, er was alle tijd. Ook mijn twijfels. Waar doe je goed aan? Wat vertel je hem allemaal? De psychologe vond het juist goed dat wij, mijn moeder en ik, hem zoveel mogelijk vertellen over zaken die over hem gaan, dat we nog steeds met hem praten in plaats van over hem, ook al is hij het misschien een half uur later weer vergeten. Ik was blij dat te horen. Het nam weer een stukje van mijn twijfel weg. 

Uiteraard mocht ik die dag beslissen wat we zouden eten, ik was tenslotte jarig. Het werd een rijsttafel van ‘De lachende Javaan. Mijn moeder at mee.
Het was, ondanks de beperkingen door corona, een mooie verjaardag .

Keuzes

Gepubliceerd op 7 maart 2021 om 14:58

Vanmiddag liep een rondje door het park achter mijn huis. Heerlijk om groen in de buurt te hebben midden in de stad. Als ik wandel probeer ik alleen om me heen te kijken en niet te denken, meestal lukt me dat niet de hele wandeling lang. Vanmiddag moest ik denken aan de keuzes die een mens maakt in zijn leven. Sommige makkelijker dan andere. De ene mens maakt ze puur op gevoel en de ander laat zich in eerste instantie leiden door z’n ratio. Zelf weet ik niet tot welke groep ik behoor, ik twijfel, zoals met zoveel dingen. Geef ik prioriteit aan gevoel of aan ratio? Ik wil m’n gevoel volgen, probeer dat ook meestal, maar iedere keer weer zit er zo’n stemmetje in m’n hoofd dat zegt: Corine wel eventjes je verstand gebruiken. Maak de juiste afweging en streep de voordelen af tegen de nadelen voor je een keuze maakt. Dat stemmetje krijg ik vaak niet weg terwijl ik eigenlijk weet dat je gevoel belangrijk is bij het ondersteunen van je ratio. Alleen je verstand gebruiken lijkt misschien verstandig maar maakt je meestal niet gelukkiger, althans dat is mijn ervaring. In mijn werk heb ik lang alleen m’n verstand gevolgd dat zei: Je salaris is goed en je vaste baan geeft je een stukje zekerheid. Uiteindelijk maakte me dat niet blij, ik kwam uitgeblust thuis op de bank te zitten. Burn-out. 1 op de 6 werknemers heeft ermee te kampen, dat komt neer op een slordige 1,3 miljoen mensen. Je staat daar nooit bij stil, althans ik heb dat eerder nooit gedaan. Ik vind dat gegeven zorgwekkend maar het geeft me wel het gevoel dat ik niet alleen ben.

Maar terugkomend op keuzes, hoe bepaal je de balans tussen ratio en gevoel? Daar is veel onderzoek naar gedaan. Wat maakt dat we keuzes maken soms zo moeilijk vinden? En wat is dan de juiste keuze? Plato vond dat het verstand belangrijker was dan het gevoel bij het maken van keuzes. Antonio Damasio, een bekende neuropsycholoog, daarentegen kwam er achter na onderzoek bij mensen bij wie het deel van de hersenen dat emotie oproept beschadigd was dat zij niet in staat waren besluiten te nemen.  Ze konden wel de voor en tegen argumenten benoemen maar dat leidde niet tot een beslissing. Gevoel ondersteunt dus de ratio bij het nemen van beslissingen. Emotie helpt je beslissen wat belangrijk voor jou is.

Een grote factor speelt natuurlijk ook doodordinaire angst, we zijn bang de verkeerde keuzes te maken, bang spijt te krijgen. Bij de keuze tussen het ene jurkje of het andere is dat minder ingrijpend. Je kan hooguit denken achteraf, deze staat me toch iets minder leuk dan die andere. Bij grote keuzes in het leven zoals bijvoorbeeld een andere baan, het kopen van een huis, het beëindigen van een relatie of het wel of niet aan kinderen beginnen, is die angst wat meer te rechtvaardigen. Iedereen zal in z’n leven tegen grote keuzes aanlopen. En ook iedereen zal de balans tussen verstand en gevoel moeten vinden. Hoe, dat is voor iedereen anders. Plato of Damasio, de keus is aan jou. 

De reden dat ik over keuzes maken liep te denken tijdens mijn wandeling is omdat ik deze week moest kiezen tussen twee loopbaanbegeleiders. Een luxe begreep ik, bij de meeste bedrijven krijg je iemand toegewezen en is er geen sprake van een keuze. Een luxe, hoewel voor iemand die de balans zoeken tussen gevoel en ratio moeilijk vindt, eerder een last dan een luxe. Stiekem probeerde ik Vincenzo weer te verleiden tot een mening. Maar helaas lukte het me ook dit keer weer niet. Of misschien moet ik het woordje helaas weglaten. Ik ben 55 en moet mijn eigen keuzes maken vond hij. Hij geeft gelijk.

En het lukte me om tot de juiste balans te komen. Volgens mij heb ik daardoor een goede keuze gemaakt. Ik ben trots op mezelf.

Aardig en rechtvaardig

Gepubliceerd op 27 februari 2021 om 15:44

Afgelopen week kreeg mijn vader een standje. Hij deed lelijk tegen de dames die zijn nieuwe vriendin hadden gepest. Hij heeft netjes zijn excuses aangeboden. De verpleging drukte me op het hart dat ze regelmatig standjes uitdelen vanwege het gedrag van bewoners, mijn vader was niet de enige.
Het is echt soms net de basisschool.
Ik kan me trouwens wel iets voorstellen bij zijn boosheid. Mijn vader is niet zo zo subtiel in zijn manier van uiten. Hij kan ook heel eigenwijs en bot zijn, vroeger al, maar nu hij het zich niet meer zo goed bewust is, bestaat er geen rem, geen grens meer. Hij bedoelt het, zeker in dit geval, goed, nam het op voor zijn nieuwe vriendin, iets dat ik wel herken. 
Volgens mijn moeder nam ik vroeger als kind regelmatig kinderen mee naar huis die het naar mijn mening niet zo fijn thuis hadden. Ik vond dat niet eerlijk, ik had het wel goed en wilde dat een ander dat ook had.
Ooit werd mijn moeder gebeld door een moeder van zo’n meisje, of ze mee op stap wilde. Dat meisje werd geregeld aan haar lot overgelaten, haar moeder vond mannen en stappen interessanter, ik begreep dat niet. Mijn moeder sloeg het aanbod af. Ik was blij dat ze dat deed.

Toen ik nog iets ouder was en zelf uit mocht gaan, ging ik met een vriendin 
s avonds naar Zandvoort. Het meisje mocht van haar ouders niet stappen. Dus ze bleef bij mij slapen en we zeiden niets. Zij niet over naar Zandvoort gaan tegen haar ouders en ik niet dat dat niet mocht tegen mijn ouders. Mijn vriendin haar moeder vertrouwde het waarschijnlijk toch niet helemaal en belde mijn moeder. Ze wilde haar dochter spreken. Het was begin jaren tachtig. Gevolgd worden via een app, gebeld, geappt of wat dan ook, kon nog niet. Smartphones bestonden er niet. We hadden alleen een huistelefoon.
Het had ook zo zijn voordelen, jong zijn in de jaren tachtig.
Mijn moeder, geheel onschuldig en onwetend, zei dat het wat lastig was haar aan de telefoon te roepen omdat we nog niet thuis waren. Het werd een kort gesprek. De ouders van dat vriendinnetje zouden haar komen halen, ze mocht niet meer blijven slapen. Mijn moeder gaf haar nog de garantie dat ik altijd op de afgesproken tijd thuis was. Na het telefoongesprek riep ze mijn vader, die al in bed lag. ‘We krijgen visite, dus kleed je maar weer aan.’ Op het tijdstip dat ik thuis zou moeten komen waren ook de ouders van het meisje gearriveerd. Alleen was ik er niet. Ik kwam altijd op tijd, dat was waar, maar net die avond niet. Ik kwam te laat, veel te laat. De ouders van dat meisje waren boos, mijn ouders waren in ogen de schuldigen. Ze wilden niet binnen komen om op hun dochter te wachten en bleven midden in de nacht in hun auto voor de deur zitten. Mijn moeder werd er dood nerveus van. Later hebben we er wel om gelachen maar op dat moment was ze teleurgesteld. Ik had haar dat moeten vertellen, ik had eerlijk moeten zijn en ik had me aan mijn afspraak moeten houden. Ze had gelijk. Ik had sowieso op tijd thuis moeten zijn en natuurlijk had ik haar moeten vertellen waarom dat meisje bleef slapen. Maar ik wist van te voren dat m’n vader en moeder het niet goed hadden gevonden als ze geweten hadden dat het meisje niet weg mocht. En ik wilde haar alleen maar helpen, vond dat haar ouders niet aardig waren. 

Ik had geleerd dat je de kans moet krijgen om te bewijzen dat je het vertrouwen waard bent en dat verbieden geen oplossing is. Bij ons thuis werd gepraat en uitgelegd waarom iets niet mocht, als het al niet mocht. Mijn moeder was voorzichtig, beschermde me, zo mocht ik niet s avonds alleen op de fiets, maar verder was ze niet zo van het verbieden, ik moest gewoon zelf leren wat het leven te bieden had, daar wordt je zelfstandig van vond ze. Mijn vader was wat minder vrij, misschien zijn mannen dat met dochters altijd. En dat terwijl mijn vader degene was die graag naar de kroeg ging en een biertje dronk. Ik had het van geen vreemd. Maar misschien kennen mannen mannen en willen ze juist daarom hun dochter beschermen. Als iemand mij op een onrechtvaardige manier behandelde kon hij zo boos worden, dan was hij niet aardig en kon je maar beter uit zijn buurt blijven.

Ik herken zijn gedrag dus in verzorgingshuis. Nu was niet ik het die verkeerd behandeld werd maar zijn nieuwe vriendin en daar vindt hij moet je voor opkomen. Daar verandert ook Alzheimer niets aan.

Omanido

Gepubliceerd op 20 februari 2021 om 16:41

Maandagochtend zat ik om acht uur al aan de telefoon met het AVL. Die ochtend had ik met mijn vader drie afspraken ter voorbereiding op zijn bestralingen, maar die ochtend was er ook een weeralarm afgegeven, code rood. Op straat zag ik mensen hun best doen niet uit te glijden. Niet voor de eerste keer was ik weer blij verrast met de medewerking van de zorgmedewerkers. Ze begrepen heel goed dat ik het niet zo zag zitten om mijn vader achter zijn rollator te laten glibberen. Vallen zou een veel langer uitstel van de bestralingen geven. Het lukte ze om de afspraken naar de volgende dag te verschuiven. Ik zag er toch wel een klein beetje tegen op, hoopte maar dat hij het allemaal vol zou houden.

De volgende dag laadde ik de rollator achter in de auto, hielp ook mijn vader er in en liet ons door Enzo naar Amsterdam brengen. Mijn vader was ontspannen. Alzheimer heeft ook een voordeel, je beseft niet heel goed waarom je ergens naar toe moet en als je het al wel weet ben je het binnen de kortste keren weer vergeten. Hij vindt het al snel een uitje. En de koffie was lekker. Hij keek in het rond alsof hij gezellig met me op een terrasje zat en gaf commentaar op de mensen die hij voorbij zag lopen, zoals je dat soms doet vanachter je glas wijn op het terrastafeltje, maar dan zo dat niemand je hoort. In dit geval ging het iets luider. Ik wees hem erop dat je niet alles hardop kan zeggen. Volgens hem was ik een beetje aan het overdrijven, hij zei het helemaal niet zo hard. Ik heb geen kinderen maar kreeg een klein beetje het gevoel hoe dat soms moet voelen.
In de behandelkamer hielp ik mijn vader met aan en uitkleden. Voor een moeder heel gewoon maar voor mij nieuw. Ik deed het niet handig zei de man in de moulagekamer. Hij ging me geduldig uitleggen hoe ik dat beter kon doen. Hij had gelijk, ik deed het uiterst onhandig. 

Eenmaal terug in Haarlem liep ik met mijn vader mee naar boven naar zijn kamer. In de gang zat een groepje bewoners een spel te spelen. Er werd gevraagd wat een barbier was en mijn vader riep vanachter zijn rollator:
‘Een kapper.’ Hij keek me aan met zo’n blik van, zie je, ik ben echt nog niet gek. We liepen langs de groep en kwamen op de gang waar mijn vader woont. De deur van een bewoonster, een dame waar hij het goed mee kan vinden, stond open. Ik zei de dame vriendelijk gedag en mijn vader die achter me liep stopte even. Ik hoorde hem zeggen: Ach jee wat naar, dan kom je toch zo even bij mij wat drinken.’ 
Ik grinnikte in mezelf. In zijn kamer zei hij tegen me: ‘Ze is een beetje verdrietig, ze hebben haar gepest, daarom doet ze niet mee aan het spelletje op de gang.’
Ik was verbaasd, gepest? Mijn laatste ervaring met de basisschool is die van mijzelf, zo’n 45 jaar geleden. Zat ik hier nu weer op de basisschool of in het verzorgingshuis? Ik vond het sneu en was blij dat mijn vader haar even uitnodigde voor een luisterend oor en een glaasje fris. 
Even later kwam een dametje van nog geen 1,50 meter de kamer binnenlopen. Of ik het niet vervelend vond, mijn vader had mij toch op visite. Maar ik vond het prima, hij had mij de hele dag al gezien en ik vond het alleen maar leuk dat hij vrienden maakte. Ik zei dat ik ging, liep de gang op en terwijl ik ze hoorde keuvelen kwam er een glimlach op m’n gezicht en moest ik in ene denken aan het boek van Hendrik Groen.
Zou mijn vader ook een Omanido clubje op gaan richten?