Keuzes

Gepubliceerd op 7 maart 2021 om 14:58

Vanmiddag liep een rondje door het park achter mijn huis. Heerlijk om groen in de buurt te hebben midden in de stad. Als ik wandel probeer ik alleen om me heen te kijken en niet te denken, meestal lukt me dat niet de hele wandeling lang. Vanmiddag moest ik denken aan de keuzes die een mens maakt in zijn leven. Sommige makkelijker dan andere. De ene mens maakt ze puur op gevoel en de ander laat zich in eerste instantie leiden door z’n ratio. Zelf weet ik niet tot welke groep ik behoor, ik twijfel, zoals met zoveel dingen. Geef ik prioriteit aan gevoel of aan ratio? Ik wil m’n gevoel volgen, probeer dat ook meestal, maar iedere keer weer zit er zo’n stemmetje in m’n hoofd dat zegt: Corine wel eventjes je verstand gebruiken. Maak de juiste afweging en streep de voordelen af tegen de nadelen voor je een keuze maakt. Dat stemmetje krijg ik vaak niet weg terwijl ik eigenlijk weet dat je gevoel belangrijk is bij het ondersteunen van je ratio. Alleen je verstand gebruiken lijkt misschien verstandig maar maakt je meestal niet gelukkiger, althans dat is mijn ervaring. In mijn werk heb ik lang alleen m’n verstand gevolgd dat zei: Je salaris is goed en je vaste baan geeft je een stukje zekerheid. Uiteindelijk maakte me dat niet blij, ik kwam uitgeblust thuis op de bank te zitten. Burn-out. 1 op de 6 werknemers heeft ermee te kampen, dat komt neer op een slordige 1,3 miljoen mensen. Je staat daar nooit bij stil, althans ik heb dat eerder nooit gedaan. Ik vind dat gegeven zorgwekkend maar het geeft me wel het gevoel dat ik niet alleen ben.

Maar terugkomend op keuzes, hoe bepaal je de balans tussen ratio en gevoel? Daar is veel onderzoek naar gedaan. Wat maakt dat we keuzes maken soms zo moeilijk vinden? En wat is dan de juiste keuze? Plato vond dat het verstand belangrijker was dan het gevoel bij het maken van keuzes. Antonio Damasio, een bekende neuropsycholoog, daarentegen kwam er achter na onderzoek bij mensen bij wie het deel van de hersenen dat emotie oproept beschadigd was dat zij niet in staat waren besluiten te nemen.  Ze konden wel de voor en tegen argumenten benoemen maar dat leidde niet tot een beslissing. Gevoel ondersteunt dus de ratio bij het nemen van beslissingen. Emotie helpt je beslissen wat belangrijk voor jou is.

Een grote factor speelt natuurlijk ook doodordinaire angst, we zijn bang de verkeerde keuzes te maken, bang spijt te krijgen. Bij de keuze tussen het ene jurkje of het andere is dat minder ingrijpend. Je kan hooguit denken achteraf, deze staat me toch iets minder leuk dan die andere. Bij grote keuzes in het leven zoals bijvoorbeeld een andere baan, het kopen van een huis, het beëindigen van een relatie of het wel of niet aan kinderen beginnen, is die angst wat meer te rechtvaardigen. Iedereen zal in z’n leven tegen grote keuzes aanlopen. En ook iedereen zal de balans tussen verstand en gevoel moeten vinden. Hoe, dat is voor iedereen anders. Plato of Damasio, de keus is aan jou. 

De reden dat ik over keuzes maken liep te denken tijdens mijn wandeling is omdat ik deze week moest kiezen tussen twee loopbaanbegeleiders. Een luxe begreep ik, bij de meeste bedrijven krijg je iemand toegewezen en is er geen sprake van een keuze. Een luxe, hoewel voor iemand die de balans zoeken tussen gevoel en ratio moeilijk vindt, eerder een last dan een luxe. Stiekem probeerde ik Vincenzo weer te verleiden tot een mening. Maar helaas lukte het me ook dit keer weer niet. Of misschien moet ik het woordje helaas weglaten. Ik ben 55 en moet mijn eigen keuzes maken vond hij. Hij geeft gelijk.

En het lukte me om tot de juiste balans te komen. Volgens mij heb ik daardoor een goede keuze gemaakt. Ik ben trots op mezelf.

Aardig en rechtvaardig

Gepubliceerd op 27 februari 2021 om 15:44

Afgelopen week kreeg mijn vader een standje. Hij deed lelijk tegen de dames die zijn nieuwe vriendin hadden gepest. Hij heeft netjes zijn excuses aangeboden. De verpleging drukte me op het hart dat ze regelmatig standjes uitdelen vanwege het gedrag van bewoners, mijn vader was niet de enige.
Het is echt soms net de basisschool.
Ik kan me trouwens wel iets voorstellen bij zijn boosheid. Mijn vader is niet zo zo subtiel in zijn manier van uiten. Hij kan ook heel eigenwijs en bot zijn, vroeger al, maar nu hij het zich niet meer zo goed bewust is, bestaat er geen rem, geen grens meer. Hij bedoelt het, zeker in dit geval, goed, nam het op voor zijn nieuwe vriendin, iets dat ik wel herken. 
Volgens mijn moeder nam ik vroeger als kind regelmatig kinderen mee naar huis die het naar mijn mening niet zo fijn thuis hadden. Ik vond dat niet eerlijk, ik had het wel goed en wilde dat een ander dat ook had.
Ooit werd mijn moeder gebeld door een moeder van zo’n meisje, of ze mee op stap wilde. Dat meisje werd geregeld aan haar lot overgelaten, haar moeder vond mannen en stappen interessanter, ik begreep dat niet. Mijn moeder sloeg het aanbod af. Ik was blij dat ze dat deed.

Toen ik nog iets ouder was en zelf uit mocht gaan, ging ik met een vriendin 
s avonds naar Zandvoort. Het meisje mocht van haar ouders niet stappen. Dus ze bleef bij mij slapen en we zeiden niets. Zij niet over naar Zandvoort gaan tegen haar ouders en ik niet dat dat niet mocht tegen mijn ouders. Mijn vriendin haar moeder vertrouwde het waarschijnlijk toch niet helemaal en belde mijn moeder. Ze wilde haar dochter spreken. Het was begin jaren tachtig. Gevolgd worden via een app, gebeld, geappt of wat dan ook, kon nog niet. Smartphones bestonden er niet. We hadden alleen een huistelefoon.
Het had ook zo zijn voordelen, jong zijn in de jaren tachtig.
Mijn moeder, geheel onschuldig en onwetend, zei dat het wat lastig was haar aan de telefoon te roepen omdat we nog niet thuis waren. Het werd een kort gesprek. De ouders van dat vriendinnetje zouden haar komen halen, ze mocht niet meer blijven slapen. Mijn moeder gaf haar nog de garantie dat ik altijd op de afgesproken tijd thuis was. Na het telefoongesprek riep ze mijn vader, die al in bed lag. ‘We krijgen visite, dus kleed je maar weer aan.’ Op het tijdstip dat ik thuis zou moeten komen waren ook de ouders van het meisje gearriveerd. Alleen was ik er niet. Ik kwam altijd op tijd, dat was waar, maar net die avond niet. Ik kwam te laat, veel te laat. De ouders van dat meisje waren boos, mijn ouders waren in ogen de schuldigen. Ze wilden niet binnen komen om op hun dochter te wachten en bleven midden in de nacht in hun auto voor de deur zitten. Mijn moeder werd er dood nerveus van. Later hebben we er wel om gelachen maar op dat moment was ze teleurgesteld. Ik had haar dat moeten vertellen, ik had eerlijk moeten zijn en ik had me aan mijn afspraak moeten houden. Ze had gelijk. Ik had sowieso op tijd thuis moeten zijn en natuurlijk had ik haar moeten vertellen waarom dat meisje bleef slapen. Maar ik wist van te voren dat m’n vader en moeder het niet goed hadden gevonden als ze geweten hadden dat het meisje niet weg mocht. En ik wilde haar alleen maar helpen, vond dat haar ouders niet aardig waren. 

Ik had geleerd dat je de kans moet krijgen om te bewijzen dat je het vertrouwen waard bent en dat verbieden geen oplossing is. Bij ons thuis werd gepraat en uitgelegd waarom iets niet mocht, als het al niet mocht. Mijn moeder was voorzichtig, beschermde me, zo mocht ik niet s avonds alleen op de fiets, maar verder was ze niet zo van het verbieden, ik moest gewoon zelf leren wat het leven te bieden had, daar wordt je zelfstandig van vond ze. Mijn vader was wat minder vrij, misschien zijn mannen dat met dochters altijd. En dat terwijl mijn vader degene was die graag naar de kroeg ging en een biertje dronk. Ik had het van geen vreemd. Maar misschien kennen mannen mannen en willen ze juist daarom hun dochter beschermen. Als iemand mij op een onrechtvaardige manier behandelde kon hij zo boos worden, dan was hij niet aardig en kon je maar beter uit zijn buurt blijven.

Ik herken zijn gedrag dus in verzorgingshuis. Nu was niet ik het die verkeerd behandeld werd maar zijn nieuwe vriendin en daar vindt hij moet je voor opkomen. Daar verandert ook Alzheimer niets aan.

Omanido

Gepubliceerd op 20 februari 2021 om 16:41

Maandagochtend zat ik om acht uur al aan de telefoon met het AVL. Die ochtend had ik met mijn vader drie afspraken ter voorbereiding op zijn bestralingen, maar die ochtend was er ook een weeralarm afgegeven, code rood. Op straat zag ik mensen hun best doen niet uit te glijden. Niet voor de eerste keer was ik weer blij verrast met de medewerking van de zorgmedewerkers. Ze begrepen heel goed dat ik het niet zo zag zitten om mijn vader achter zijn rollator te laten glibberen. Vallen zou een veel langer uitstel van de bestralingen geven. Het lukte ze om de afspraken naar de volgende dag te verschuiven. Ik zag er toch wel een klein beetje tegen op, hoopte maar dat hij het allemaal vol zou houden.

De volgende dag laadde ik de rollator achter in de auto, hielp ook mijn vader er in en liet ons door Enzo naar Amsterdam brengen. Mijn vader was ontspannen. Alzheimer heeft ook een voordeel, je beseft niet heel goed waarom je ergens naar toe moet en als je het al wel weet ben je het binnen de kortste keren weer vergeten. Hij vindt het al snel een uitje. En de koffie was lekker. Hij keek in het rond alsof hij gezellig met me op een terrasje zat en gaf commentaar op de mensen die hij voorbij zag lopen, zoals je dat soms doet vanachter je glas wijn op het terrastafeltje, maar dan zo dat niemand je hoort. In dit geval ging het iets luider. Ik wees hem erop dat je niet alles hardop kan zeggen. Volgens hem was ik een beetje aan het overdrijven, hij zei het helemaal niet zo hard. Ik heb geen kinderen maar kreeg een klein beetje het gevoel hoe dat soms moet voelen.
In de behandelkamer hielp ik mijn vader met aan en uitkleden. Voor een moeder heel gewoon maar voor mij nieuw. Ik deed het niet handig zei de man in de moulagekamer. Hij ging me geduldig uitleggen hoe ik dat beter kon doen. Hij had gelijk, ik deed het uiterst onhandig. 

Eenmaal terug in Haarlem liep ik met mijn vader mee naar boven naar zijn kamer. In de gang zat een groepje bewoners een spel te spelen. Er werd gevraagd wat een barbier was en mijn vader riep vanachter zijn rollator:
‘Een kapper.’ Hij keek me aan met zo’n blik van, zie je, ik ben echt nog niet gek. We liepen langs de groep en kwamen op de gang waar mijn vader woont. De deur van een bewoonster, een dame waar hij het goed mee kan vinden, stond open. Ik zei de dame vriendelijk gedag en mijn vader die achter me liep stopte even. Ik hoorde hem zeggen: Ach jee wat naar, dan kom je toch zo even bij mij wat drinken.’ 
Ik grinnikte in mezelf. In zijn kamer zei hij tegen me: ‘Ze is een beetje verdrietig, ze hebben haar gepest, daarom doet ze niet mee aan het spelletje op de gang.’
Ik was verbaasd, gepest? Mijn laatste ervaring met de basisschool is die van mijzelf, zo’n 45 jaar geleden. Zat ik hier nu weer op de basisschool of in het verzorgingshuis? Ik vond het sneu en was blij dat mijn vader haar even uitnodigde voor een luisterend oor en een glaasje fris. 
Even later kwam een dametje van nog geen 1,50 meter de kamer binnenlopen. Of ik het niet vervelend vond, mijn vader had mij toch op visite. Maar ik vond het prima, hij had mij de hele dag al gezien en ik vond het alleen maar leuk dat hij vrienden maakte. Ik zei dat ik ging, liep de gang op en terwijl ik ze hoorde keuvelen kwam er een glimlach op m’n gezicht en moest ik in ene denken aan het boek van Hendrik Groen.
Zou mijn vader ook een Omanido clubje op gaan richten?

Te jong…

Gepubliceerd op 13 februari 2021 om 11:02

Dinsdagochtend werd ik gebeld door mijn manager dat een collega was overleden, plotseling. Het bericht kwam binnen als een bom. Mijn collega was een echte levensgenieter en keek uit naar zijn pensioen. Het is zo zuur en oneerlijk dat hij dat niet heeft mogen halen. Dat hij niet meer na corona naar de festivals kan waar hij zo van hield, niet meer jaarlijks met zijn vrienden naar Italië, dat hij geen leven meer kan opbouwen met de vriendin waar hij te kort mee heeft mogen samen zijn.

Het lijkt of ik voortdurend geconfronteerd wordt met mensen die sterven nog voor ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Ik kan ze op één hand onmogelijk meer tellen. Eind vorig jaar overleed, net zo plotseling, een kennis van mij, tweeënzestig, en net als mijn collega nog vol plannen en dromen. Ik heb bewondering voor zijn vrouw, die probeert haar leven op te pakken ondanks het verdriet. Maar ik zie haar worstelen. Ik heb geen keus zegt ze zelf, ik moet verder, maar het gemis is ongelooflijk groot, ik heb nooit geweten dat het zo’n pijn kan doen. Mijn hart breekt als ze dat zegt. En dan hoor je altijd, met de jaren gaan de scherpe randjes ervan af. Dat zal best, maar ondertussen  ben je nog te jong om geen dromen meer te hebben en de dromen die je samen had zijn verloren, je moet weer nieuwe creëren, zonder degene waar je zoveel van houdt. Hoe doe je dat? Ik zou het niet weten. Daar bestaat, ondanks alle goedbedoelde tips, geen eenduidig handboek voor. Mijn scheiding na twintig jaar zorgde er al voor dat ik mijn dromen ten onder zag gaan en het duurde best een tijd voor ik weer oprecht kon genieten van de mooie dingen van het leven.  Maar ik kreeg een ex, ik werd geen weduwe. Hoe creëer je nieuwe dromen wanneer je het gevoel hebt dat er een deel van jou ook gestorven is? Wat doe je wanneer de belangrijkste persoon in je leven zo plotseling overlijdt dat je geen tijd hebt gehad om afscheid te nemen? Afgelopen week stond ik daar weer even bij stil.

Het leven is niet altijd makkelijk maar ik geloof wel in de kracht van de mens. ‘Alles komt altijd goed’ is het motto van mijn schoonzus en zij weet wat het is om te verliezen. Daar hou ik me dan maar aan vast.

Ik wens alle mensen die een soortgelijk gemis voelen heel veel sterkte en hoop dat eens de zon de tranen zal doen verdampen en de mooie herinneringen de plaats zullen innemen van de pijn en het verdriet.

30+, 40+ en 50+ kilo’s

Gepubliceerd op 30 januari 2021 om 15:15

Vrouwen hoor je geregeld praten over hun lichaam. Op mijn leeftijd is dat meestal niet zo positief. Alles gaat hangen, je wallen, je borsten, je buik, je knieën, wat niet eigenlijk? Bladen staan vol met tips. Van crèmes tot fillers en face-lifts. Mij persoonlijk niet gezien. Zonde van mijn geld en daarbij ga ik geen rommel in mijn lichaam spuiten, over snijden wil ik al helemaal niet denken, dat mag alleen als het medisch gezien noodzakelijk is.Buiten de zwaartekracht is ook de weegschaal een vijand. Niet alleen bij vrouwen van mijn leeftijd. Dat begint al bij 30+.‘Oh jij komt nog wel.’ werd mij verteld toen ik dertig werd. Ik was slank, tegen het magere aan. Ik dacht: Zou het? Voor de zekerheid stopte ik met suiker in mijn thee en koffie, dat scheelde al snel 8×2 klontjes per dag. Toch meegenomen. Nu ben ik daar blij mee, niet vanwege mijn gewicht maar vanwege het feit dat suiker nu eenmaal niet goed voor je is. Maar terugkomend op mijn gewicht, dat veranderde niet.
Toen werd ik veertig. En weer hoorde ik: ‘Nou geloof me jij gaat ook aankomen en dikker worden.’ Maar dat gebeurde wederom niet. Wel kwamen er in al die jaren vanaf mijn 18e langzaam wat kilo’s bij, de 58 kilo die ik woog op mijn 18e schommelde rond mijn veertigste rond de 65 kilo, maar daar had ik dan wel ruim 20 jaar over gedaan. Toen ik eenmaal halverwege de veertig was kreeg ik te horen:‘Ja maar straks, als je eenmaal in de overgang bent wordt ook jij echt dikker, net als iedereen.’ En inderdaad, in vrij korte tijd woog ik in ene 70 kilo. Van dik kon je nog steeds niet spreken, eerder minder dun. Maar ik slikte de pil nog, dus ik had geen idee of ik al in de overgang zat en of dat dus de reden was. Daarbij, die 70 kilo vond ik eigenlijk een beter gewicht voor mijn lengte, ik ben 1,79 dus ik maakte me er niet druk om.Op mijn 51e stopte ik met de pil, ik zat direct in de menopauze, dus inderdaad de jaren ervoor moet ik al in de overgang zijn geweest. Maar in plaats van nog meer kilo’s erbij nam daarna mijn gewicht langzaam af en daar maakte ik me wel druk om. Ik als hypochonder, dacht gelijk aan enge ziektes. Ik wilde niet afvallen. Naast enge ziektes was ik ook juist zo blij dat ik wat zwaarder was geworden, maar wat ik ook deed mijn gewicht bleef rond de 65 kilo. Misschien hield de combinatie van de pil en overgang mijn gewicht hoger en kwam die na het stoppen met de pil weer terug op het voor mij ‘normale’ gewicht. Geen idee.
Na het stoppen werd wel mijn bloeddruk weer normaal. Dat was een mooie bijkomstigheid. Die was al enige jaren verhoogd, waarschijnlijk ook een gevolg van pilgebruik en de overgang.  Jonge jonge wat gebeurt er allemaal in dat ouder wordende lichaam?! Ik heb het stoppen met de pil altijd uitgesteld, hoorde de rampverhalen over vreselijke menstruaties en zat daar niet op te wachten, die zijn mij dan ook bespaard gebleven, maar toch, te lang doorgaan is ook niet goed. Dus dames let op, stop op tijd, of overleg het in ieder geval met je arts. 

Inmiddels worstel ik mij uit een overspannen periode. Niet alleen stoppen met de pil maar ook stress zorgen bij mij voor verlies van kilo’s. Die 5 kilo hoop ik nog steeds terug te krijgen, ik betwijfel alleen of dat gaat lukken. Ik wil niemand jaloers maken, maar het is nu eenmaal voor mij een hele toer om aan te komen. Mijn werk geeft nog steeds veel onzekerheid. Volgende week heb ik afspraken met bedrijfsarts en werkgever. Ik hoop dat er wat duidelijk komt de komende weken zodat ik me langzaam kan gaan focussen op wat ik wil en kan gaan doen. De afgelopen weken was er, door de opname van mijn vader, de nodige stress waardoor de weegschaal  weer een kilootje minder laat zien en waardoor ik van een goede vriendin moest horen: ‘Wat zie je er rot uit, je hebt wallen en donkere kringen. Lekker dan, maar zij mag het zeggen, het is een echte vriendin. Ik smeer er maar een cremetje op…
Het gaat nu gelukkig redelijk goed met hem en ook met mijn moeder. De komende weken zullen weer vermoeiend voor beiden zijn, dan krijgt hij bestralingen in verband met de uitzaaiingen van de huidkanker. Gelukkig is hij boven verwachting snel op zijn plek in het verzorgingshuis. Zijn boosheid is weg, hij vindt het er gezellig. Hij doet spelletjes met zijn medebewoners en eet iedere dag in de gezamenlijke huiskamer. Van de week zei hij zelfs toen mijn moeder hem, na bezoek aan het ziekenhuis, terug bracht: ‘Ga jij maar naar huis, ze hebben pannenkoeken, ik ga lekker eten, ik zie je morgen weer.’ Dat maakt me zo blij, niet omdat hij mijn moeder weg stuurde maar wel dat het een teken is dat hij het naar zijn zin heeft. Hij wordt rustiger, wordt niet onrustig van apparaten waar hij niets van snapt. Ziet de computer niet meer, die hij niet begrijpt maar hem wel herinnert aan de tijd dat hij het nog wel begreep. Ondanks het verdriet om wat niet meer is, is het goed zo. Langzaam komt er weer rust. Vanmorgen hebben we samen gezellig op zijn kamer koffie gedronken en gezellig gekletst. Maandagmiddag neem ik hem mee naar de fysio. Ik heb kleine flesjes wijn gehaald zodat we daarna samen wat kunnen drinken. Hij een biertje en ik een wijntje.

Thuis staat de bestelling van Gall en Gall in de gang, wijn, een fles whisky voor Enzo en een fles port voor mij. Vanavond maak ik die open, lekker met een kaasje. Wie weet komt er dan toch weer een onsje bij!