Huisdieren, een nieuwe wet…

Gepubliceerd op 6 juni 2021 om 14:16

Er komt een nieuwe dierenwet die ervoor moet zorgen dat dieren in vrijheid kunnen leven. Nu ben ik sowieso voor een kleinere veestapel. Ik ben geen vegetariër maar de hoeveelheid vlees die we met zijn allen per jaar consumeren kan best ietsje minder. Onze veestapel is enorm. Ruim 100 miljoen kippen, 12 miljoen varkens, 4 miljoen koeien en nog honderdduizenden paarden, geiten en schapen. Buiten dat we het naar mijn mening als mens ook met wat minder vlees kunnen doen is het ook nog eens slecht voor het milieu. Maar dat is niet waar het in deze wet over gaat. Deze wet moet ervoor zorgen dat er rekening gehouden wordt met de natuurlijke leefomstandigheden van de dieren. Dat we geiten niet meer mogen onthoornen, staarten van varkens niet meer mogen knippen en dat gefokte pups naar buiten moeten kunnen zodat ze daglicht zien, lijkt me allemaal niet meer dan normaal. Maar dat de wet ook voor huisdieren geldt, zet ik mijn vraagtekens bij. 

Zelf ben in sinds 2014, toen Enzo naar Haarlem verhuisde om bij mij te komen wonen, huisdiereigenaar. Ik was al snel verliefd op kleine Nova, een zwart wit poesje dat het formaat van kitten altijd had behouden. Nova lag in de zomer altijd heerlijk rustig op de tuinbank te soezen, weglopen kwam niet in haar op. Toen ze nog bij mijn schoonmoeder samen met haar kattenfamilie leefde was ze gestrest, ze hield niet van andere dieren om zich heen en voelde zich, eenmaal bij ons in Haarlem, heerlijk. De stress nam snel af. Als we op vakantie gingen paste mijn moeder op, een kattenhotel wilde we haar niet aandoen. In 2019 stelden we onze vakantie uit. Nova kreeg op haar oude dag 5 kleine porties eten per dag en mijn moeder 5x laten langskomen was te gek op haar leeftijd. Daarbij wilde we haar niet de hele dag en nacht alleen laten, maar volgens de nieuwe wet hebben we het met Nova niet goed gedaan.

Steeds vaker las ik dat er een verbod zou moeten komen op loslopende katten vanwege de bedreiging die zij vormen voor vogels. Volgens de Europese natuurbeschermingswet is loslopen namelijk verboden als katten beschermde diersoorten zouden bedreigen. Toch kwam het verbod er in de tweede kamer niet door. Ik maakte me er sowieso niet zo druk om. Nova kwam de tuin nooit uit en vogels liet ze met rust. 
Begin november kwam Rosa nadat we eerder dat jaar kleine Nova op 19-jarige leeftijd hadden moeten laten inslapen. Rosa is een heel andere poes maar niet minder leuk. Rood, beige en wit en inmiddels met haar negen maanden al anderhalf keer groter dan Nova. Ze ligt ook niet rustig in de tuin te soezen. Ze is jong en nieuwsgierig en gaat overal achteraan, zeker achter alles dat vliegt. Het verbod dat er niet gekomen is zou voor haar een probleem geweest zijn, maar Rosa mag nog steeds naar buiten en achter de vogeltjes aan.

In de toekomst dus geen konijntje in een hokje in de tuin meer. Konijnen horen namelijk in groepen te leven en moeten kunnen graven. En de kat alleen binnen laten leven is niet natuurlijk, jammer voor de vogels. Ik ben blij dat Nova deze wet niet meer mee heeft hoeven maken, hoewel, zou er iemand langs gekomen zijn om te controleren of ze wel buiten kwam of andere katten zag?
Zou ik een boete hebben gekregen als dat niet zo was?
Ook Martin Gaus maakt zich zorgen of dit praktisch allemaal wel mogelijk is. Het zou trouwens ook een behoorlijke chaos worden, konijnen die overal holen graven, honden die allemaal los lopen. En blijkbaar zijn de vogels die ten prooi vallen niet meer belangrijk. Ik ben benieuwd hoe de uitwerking van de wet eruit zal gaan zien. Om Rosa hoef ik me in ieder geval geen zorgen te maken, die hou ik toch niet binnen. Wel hoop ik dat ze niet verder komt dan de buren, die dit overigens prima vinden. Ik hou haar liever weg van de grote boze buitenwereld vol gevaren, al is dat volgens deze wet dieronvriendelijk. Maar ik lees nog te vaak dat katten aangereden of mishandeld worden.

Een huisdier heeft, net als een kind, aandacht en liefde nodig. Je moet er tijd in steken en als je op vakantie gaat, zorg je voor een goed huis in plaats van hem of haar aan een paaltje achter te laten langs de snelweg. Je zorgt voor een schone bak, een schoon hok en als het pijn heeft of ziek is zorg je dat er een dokter naar het dier kijkt. Dat het daar mis gaat controleert deze wet niet, terwijl dat lijkt mij een groter probleem is voor onze huisdieren dan het wel of niet buiten komen van de kat. Hopelijk zorgt de commotie rond deze wet dat we daar weer eens met zijn allen bij stil staan…

GPS tracker (vervolg)

Gepubliceerd op 29 mei 2021 om 13:30

‘Hoi Pap, waar is je horloge?’ 
Mijn vader kijkt me niet begrijpend aan en kijkt vervolgens naar zijn linkerarm. ‘Hier’ 
‘Nee die bedoel ik niet, ik bedoel die andere, die zwarte.’ 
‘Geen idee’
Ik kijk overal maar zie het ding nergens, ik loop naar de kamer van de medewerkers en tref een van de dames. Ze geeft me het GPS horloge. Of ik het misschien voor elkaar kan krijgen dat hij zijn oude af doet. Hij vindt het namelijk stom, twee horloges, maar vertikt het zijn eigen horloge af te doen.
Ik zucht, daar gaan we weer.

‘Pap, zal ik je oude horloge maar even mee nemen, volgens mij loopt het niet zo goed meer. Dan doe jij deze om.’ Ik doe het horloge met de GPS bij hem om.
‘Ja, je hebt gelijk kind, die oude loopt slecht. 
Ik ben blij dat hij gelooft dat er iets is met zijn horloge, wat natuurlijk niet zo is, maar van mij neemt hij nu eenmaal veel aan.
Hij doet vrijwillig zijn horloge af.
Mijn blijheid is helaas alleen niet voor lange duur.

Een gillende sirene doet me stijf in mijn bureaustoel zitten de volgende dag. Oh mijn god, het alarm, mijn vader heeft op de SOS toets gedrukt. Ik twijfel, scheur ik met mijn auto in de richting van het verzorgingshuis of zal ik ze eerst even bellen? Ik ben verstandig, ik kies het laatste.
Mijn vader zit volgens de verpleegster nietsvermoedend op zijn bed. De alarm knop ingedrukt? Hij weet van niets. De verpleegster laat het nog een keer zien. Een keer drukken en je ziet de tijd, lang drukken en er verschijnt SOS in beeld. Hij blijft het maar niks vinden.   

Een dag later zit ik nietsvermoedend aan een kop koffie als de sirene die mijn telefoon produceert me het gevoel geeft dat het de eerste maandag van de maand is. Maar het is geen oefening en er is ook geen ramp gebeurd, als je tenminste het feit dat mijn vader de veilige zone verlaten heeft daar niet toe rekent. Ik sta al bij de kapstok, of zal ik toch maar eerst weer bellen? Ik besluit, net als de dag ervoor, tot het laatste.
‘Uw vader, nee hoor die is niet aan het wandelen, hij zit rustig in de huiskamer. Misschien is hij eerder vanochtend een stukje wezen lopen, dat zou kunnen.’

Ik ben er klaar mee. Dit is waanzin, wat heb ik eraan als het signaal pas een uur later bij mij binnenkomt. Ik pak zijn oude horloge en stop het in mijn tas.
S Middags haal ik mijn vader op voor de fysio. In zijn kamer kijk ik naar zijn pols, het GPS horloge heeft hij niet om. Ik vraag waar het is. Hij heeft het af gedaan, het is een rot ding en waar het ligt weet hij niet meer.
‘Ik bel de ‘PTT’ wel voor een telefoon dan kan ik je ook bellen als ik de weg kwijt ben.’ zegt hij tegen me.
Ik moet lachen maar zeg niets. Hij kan al niet onthouden waar dat ene knopje op zijn horloge voor dient, hem een telefoon laten gebruiken is net zoiets als mij een vrachtwagen  laten keren in een smalle straat. En ik rij niet graag.
‘Kijk.’ zegt hij enigszins triomfantelijk, als ik het horloge vind in zijn nachtkastje. ‘Alleen een zwart scherm, snap je het nou, ik kan de tijd zo toch niet zien!’ 
Ik glimlach en leg het hem maar niet nogmaals uit. ‘Je hebt helemaal gelijk pap.’ Ik pak zijn oude horloge uit mijn tas en hij begint te glunderen. De ‘PTT’ is hij alweer vergeten. Dat horloge had hij zo gemist. Ik laat het zo en stop het nieuwe horloge in mijn tas, morgen stuur ik het terug. Apparatuur, hoe simpel ook, gaat meestal niet samen met Alzheimer, hoe mooi de commercie je ook wil laten geloven. Als hij zijn oude vertrouwde horloge wil, dan krijgt hij het en als hij de weg kwijt raakt, iedereen in de buurt kent de Molenburg. 

Vrijheid, jongeren, keuzes

Gepubliceerd op 23 mei 2021 om 14:54

Gisteren las ik in het Haarlems Dagblad een interview met Maria Genova. Maria heeft ‘Schaduwfamilie’, mijn eerste roman, geredigeerd. Ze was niet alleen mijn redacteur maar ook mijn schrijfcoach en in zekere zin is ze dat nog steeds. Want ook nu, tijdens het schrijven van mijn tweede roman hoor ik ondanks dat ik geen hotline met haar heb zoals bij mijn eerste roman, nog regelmatig haar stem in mijn hoofd en zie ik haar potlood kruisen zetten door mijn tekst. Ik pak dan mijn eigen virtuele potlood en schrap, schrap nogmaals en herschrijf, net zoals zij mij zou hebben laten doen. 

Ik heb van Maria meerdere boeken gelezen waaronder ‘Communisme, sex en leugens’ en ‘Dansen op de muur’. Ik herken veel van haar verhalen in die van een van mijn beste vriendinnen, ook opgegroeid in een communistisch land. Het communisme heeft zijn beperkingen, dat zullen beide vrouwen zeker niet ontkennen. Maar ook het westen, het kapitalisme heeft zo zijn nare kanten.
In het ‘vrije’ westen mag je zeggen wat je denkt maar die vrijheid zorgt niet voor een huis, voor een baan. De verschillen tussen rijk en arm worden niet minder.  De rijkste één procent van de Nederlandse huishoudens bezit één derde van het totale private vermogen in ons land. Tijdens het communisme daarentegen had iedereen een huis, een baan, was iedereen gelijk, hoewel die gelijkheid ook betrekkelijk was. Leden van de partij hadden zo hun privileges en je mening zomaar met iedereen delen was iets dat je beter achterwege kon laten.
Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar wat is vrijheid nog meer?
Je mening hier filteren mag, je wordt niet opgepakt, je verdwijnt niet, maar kan je echt zijn wie je bent? In elkaar geslagen worden omdat je een andere kleur hebt, een ander geloof of een andere seksuele geaardheid. Is dat vrijheid?

Vrijheid zorgt ook voor keuzes. Jongeren tegenwoordig hebben teveel keuzes. Ze missen de structuur die ik in mijn jeugd wel kende. Ik kom niet uit een communistisch land maar het is wel iets dat ook mij opvalt. Dat er jongeren zijn die de beperkingen van corona durven te vergelijken met de 2e wereld oorlog bijvoorbeeld, daar schrik ik van. Zij hebben geen idee. Krijgen te vaak hun zin en de werkelijke betekenis van het woord respect kennen ze vaak niet. Mijn generatie kende ‘Nee’ al was het alleen maar het ‘Nee’ van onze ouders. Maar het lijkt of verbieden niet meer mag. Alles moet uitgelegd, zelfs aan een kind van twee. Als klein meisje koos ik niet wat ik aantrok, dat pakte mijn moeder uit de kast. Net als Maria bepaalt waar de vakantie naartoe gaat, bepaalde ook mijn ouders dat soort dingen. Er werd wel gepraat, er was altijd ruimte voor discussie, maar als puntje bij paaltje kwam was de mening van mijn vader of moeder toch doorslaggevend. Ik vraag me af wat er mis mee is? Het is goed om te leren dat niet alles kan en dat niet alles ‘gewoon’ is, pas dan kan je dingen waarderen. Ook maakt het je jeugd niet minder prettig. Ik heb een heerlijke jeugd gehad. Ik mocht veel, kende een ander soort vrijheid. Soms is het goed gewoon ‘kind’ te zijn. Mijn vrijheid bestond uit de zorgeloosheid die naar mijn mening hoort bij kind zijn en bij jong zijn. 
Ik wil niet iedereen over één kam scheren, gelukkig is er ook een hele grote groep andere jongeren. Jongeren die voor een betere wereld willen zorgen, zich daarvoor willen inzetten. Toch lijkt het of in het algemeen de mentaliteit veranderd. Het wordt minder sociaal. 

Natuurlijk hebben jongeren andere problemen tegenwoordig dan wij hadden. Een huis huren was in mijn tijd zo geregeld. En ook het koophuis dat daarop volgde was voor bijna al mijn vrienden een normale zaak. Tegenwoordig is kopen misschien nog een optie met partner, maar alleen is vrijwel onmogelijk. Daarbij moet je eigen vermogen hebben en dat is iets dat veel jongeren niet hebben. Sowieso komt sparen niet voor in hun woordenboek. En ik snap dat studeren veel geld kost, maar als ik op een gewone doordeweekse middag door het centrum van studentenstad Leiden loop (voor corona) en daar jongeren aan meters bier en glazen wijn a zes euro per stuk zie zitten, met dure telefoons als verlengstuk van hun armen, dan denk ik wel eens, goh hoe komt die studieschuld toch zo hoog? En als diezelfde studenten dan gaan werken, leasen of lenen ze liever een dure auto dan dat ze sparen voor een tweedehands. Maar ik zie een kentering. Inmiddels lees ik namelijk veel over een nieuw fenomeen overgewaaid uit de VS.
FIRE: Financieel Independent and Retire Early. Sparen, beleggen en minder materialistisch leven begint populair te worden onder twintigers en dertigers.
Ik moet gelijk weer denken aan het boek dat nog steeds op mijn te lezen lijstje staat: ‘Het plakband pensioen’ van Gerard Hofmann.

Heel mooi dat meer sparen en eerder met pensioen willen, maar toch, als dat doorzet komt de vraag: Wie werkt er nog over 30 jaar? Wie zorgt er dan voor de vijftigers van nu? Welke keuzes hebben wij dan en hoe ziet onze vrijheid er tegen die tijd uit?

Bornsol

Gepubliceerd op 16 mei 2021 om 15:48

We zijn bijna bij het verzorgingshuis als ik de vriend van mijn vader hoor zeggen: ‘Daar loopt je vader’. 
En ja hoor daar loopt hij weer, zonder rollator, dit keer wel met jas.
Hij is emotioneel als hij zijn vriend ziet en zegt: ‘Ik weet de weg niet meer.’
De receptioniste komt achter hem aangesneld. Hij heeft zijn gps horloge om maar is nog niet eens buiten de veilige zone die ik ingesteld heb. Steeds vaker weet hij het niet meer, weet hij niet meer waar hij naartoe gaat of waar hij vandaan komt, steeds vaker is hij in de war.
Zijn vriend geeft hem een arm. Ik zie dat hij het moeilijk vindt mijn vader zo te zien. Ze kennen elkaar al bijna vijftig jaar, kennen elkaar door en door. 
We hebben mijn oude fotoboeken die middag bekeken. Foto’s van onze gezamenlijke vakanties uit de jaren ‘70 en ‘80 in Zuid Spanje.
We halen herinneringen op met elkaar. Mijn vader geniet. 

Frank Wentink, https://wentinkfornopartners.nl/frank-wentink/ grondlegger van het dinnershow concept begint zijn carrière in het appartementencomplex Bornsol, waar we die middag samen herinneringen aan ophalen. Het is op die plek waar hij John de Mol leert kennen. Samen starten zij later John de Mol/Wentink Evenementen. Prachtige feesten organiseert Frank op onze vakantiestek, al ver voor hij zijn dinnershows geeft en voor hij shows voor de Efteling en Holiday on Ice ontwikkelt. Mooie tijden beleven mijn ouders daar samen met vriend Piet en zijn vrouw. En wij als kinderen hebben er de heerlijkste vakanties die je je als kind kan wensen. Ze zijn belangrijk voor mij, tekenen mijn jeugd. Ik vertel het de vriend van mijn vader, hij herkent het, hoort hetzelfde van zijn kinderen.
Mijn vader geniet.

Ik vertel mijn vader en zijn vriend over een vakantie in Schotland met Enzo.
In de stromende regen zitten we op een boot onderweg naar een eiland waar groten getale Puffins leven die Enzo wil fotograferen. Terwijl Enzo zeeziek buiten op het kleine voordek probeert zijn ontbijt binnen te houden richt ik mijn blik op een jongetje dat ingeklemd zit tussen zijn ouders in groene regenpakken. De eenzaamheid die het arme kind uitstraalt brengt mijn gedachten terug naar onze vakanties in Zuid Spanje. Zo anders dan de vakantie van dit jongetje. In stilte dank ik mijn ouders voor hun keuze. 

Ik ben niet opgegroeid met kunst, cultuur en natuur. Pas veel later, toen ik al volwassen was, kwamen de andere vakanties, de reizen samen met mijn ex-man en ouders naar Amerika en Canada. De jaarlijkse korte tripjes met mijn moeder waar wel musea op het programma staan. De vakanties en mijn leven met Vincenzo. Interesse in de natuur, in kunst en cultuur komt vanzelf.

Ik kijk nog eens naar het eenzame jongetje en heb medelijden met hem. Ik denk aan de dagen op het strand met vriendjes en vriendinnetjes. De pannenkoeken middagen bij het zwembad. De zwemwedstrijden die Frank voor de kinderen organiseert. De bingo, waar barkeeper Paco de nummertjes met een Spaans accent voorleest. De avonden dat ik, eenmaal wat ouder, mee mag naar de bar beneden. De bar waar de ‘Tuna’s’, vier Spaanse mannen met gitaren, optreden. Waar dansavonden en diners worden gegeven. Ik denk aan Frank zijn goede vriendin, Willeke Alberti, veel jonger dan ik nu, zittend aan de piano samen met een klein groepje gasten s avonds laat, heel laat, te laat. 
Mooie tijden, vervlogen tijden. Piet lacht, herinnert zich alles nog.
Mijn vader geniet.

Wandelen

Gepubliceerd op 9 mei 2021 om 11:38

Iedere ochtend wandel ik een half uurtje. Meestal samen met Enzo. Ik probeer het ritme vol te houden, haak alleen af als het regent of als ik echt iets anders moet doen. Vanuit mijn huis loop ik langs de ringvaart en door het parkje weer terug, of andersom. Het is goed voor mijn spieren en gewrichten, die soms voor mijn gevoel al langer meegaan dan mijn leeftijd. Het voelt ook goed in mijn hoofd. Wanneer daar muizenissen zitten helpen het kabbelende water, de bomen en de buitenlucht deze tijdelijk even te verbannen. Soms stop ik onderweg om naar de vogels te luisteren of omhoog te kijken naar de bomen waarin langzaam aan steeds meer groene blaadjes zichtbaar worden en waarin de zachte kleuren van de bloesem afsteken tegen de Hollandse blauwe lucht met witte wolken. Net als de bomen is ook de dierenwereld in lente stemming, iedere ochtend zie ik moeder eend voorbij zwemmen met haar kindjes.

Wandelen in de natuur zorgt ook voor inspiratie, die niet altijd komt terwijl je starend achter je toetsenbord met je vingers boven de toetsen hangt. Mijn 2e manuscript is af. De volgende stap is lezen, herschrijven, laten lezen en weer herschrijven. Het is een apart gevoel wanneer je de laatste regel van je boek schrijft. Een mooi gevoel, maar aan de andere kant ook een beetje leeg gevoel. Even is er geen nieuw verhaal, geen nieuwe personages.
Ik blijf wandelen en krijg zo vast weer inspiratie voor een volgend boek.

Toen ik jong was vond ik wandelen iets voor oude mensen. Inmiddels behoor ik tot de groep die ik vroeger bestempelde als oud. Maar wandelen is al lang niet meer een hobby voor ouderen, het lijkt of iedereen tegenwoordig wandelt, jong en oud, het is hip. Net als fietsen, e-bikes zijn niet aan te slepen. Hoewel ik denk ik meer een wandelaar ben dan een fietser overweeg ik, als ik nog ouder ben en met pensioen, ook zo’n fiets aan te schaffen. Enzo wil dan een elektrische mountainbike, dat zie ik persoonlijk niet zo zitten. Misschien spreekt hier het leeftijdsverschil, hij is negen jaar jonger. Voorlopig wandel ik dus. 

Ontspannen wandelen. Toch irriteer ik me soms ook, ik kan er niets aan doen. Ik stoor me namelijk aan mensen die rechts lopen op een fietspad. Regelmatig word ik gedwongen me naar de andere kant van het pad te verplaatsen omdat ik links loop. Soms vertik ik het en loop ik door. Negen van de tien keer doet de tegenligger dat ook. Ik heb geen zin in botsingen of boze medewandelaars op mijn ontspannen wandelingetje dus verhuis ik dan maar naar de andere kant van het pad om vervolgens nadat we elkaar gepasseerd zijn weer netjes terug naar links te gaan. Gelukkig is het niet heel druk op mijn route, maar het feit dat de mensen die ik tegenkom vrijwel altijd rechts lopen maakte dat ik toch ging twijfelen. Klopte mijn gedachte over links lopen op een fietspad wel?
Ik heb het opgezocht, en wat blijkt?
De verkeersregel die bepaalt dat je als wandelaar links moet lopen op fietspaden en op wegen is in 1991 al verwijderd uit de wegenverkeerswet. Je mag tegenwoordig zowel links als rechts lopen.
Ik ben dus echt zo oud als de mensen die toen ik jong was wandelden.
Vanaf morgen loop ik rechts.