Vrijheid, jongeren, keuzes

Gepubliceerd op 23 mei 2021 om 14:54

Gisteren las ik in het Haarlems Dagblad een interview met Maria Genova. Maria heeft ‘Schaduwfamilie’, mijn eerste roman, geredigeerd. Ze was niet alleen mijn redacteur maar ook mijn schrijfcoach en in zekere zin is ze dat nog steeds. Want ook nu, tijdens het schrijven van mijn tweede roman hoor ik ondanks dat ik geen hotline met haar heb zoals bij mijn eerste roman, nog regelmatig haar stem in mijn hoofd en zie ik haar potlood kruisen zetten door mijn tekst. Ik pak dan mijn eigen virtuele potlood en schrap, schrap nogmaals en herschrijf, net zoals zij mij zou hebben laten doen. 

Ik heb van Maria meerdere boeken gelezen waaronder ‘Communisme, sex en leugens’ en ‘Dansen op de muur’. Ik herken veel van haar verhalen in die van een van mijn beste vriendinnen, ook opgegroeid in een communistisch land. Het communisme heeft zijn beperkingen, dat zullen beide vrouwen zeker niet ontkennen. Maar ook het westen, het kapitalisme heeft zo zijn nare kanten.
In het ‘vrije’ westen mag je zeggen wat je denkt maar die vrijheid zorgt niet voor een huis, voor een baan. De verschillen tussen rijk en arm worden niet minder.  De rijkste één procent van de Nederlandse huishoudens bezit één derde van het totale private vermogen in ons land. Tijdens het communisme daarentegen had iedereen een huis, een baan, was iedereen gelijk, hoewel die gelijkheid ook betrekkelijk was. Leden van de partij hadden zo hun privileges en je mening zomaar met iedereen delen was iets dat je beter achterwege kon laten.
Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Maar wat is vrijheid nog meer?
Je mening hier filteren mag, je wordt niet opgepakt, je verdwijnt niet, maar kan je echt zijn wie je bent? In elkaar geslagen worden omdat je een andere kleur hebt, een ander geloof of een andere seksuele geaardheid. Is dat vrijheid?

Vrijheid zorgt ook voor keuzes. Jongeren tegenwoordig hebben teveel keuzes. Ze missen de structuur die ik in mijn jeugd wel kende. Ik kom niet uit een communistisch land maar het is wel iets dat ook mij opvalt. Dat er jongeren zijn die de beperkingen van corona durven te vergelijken met de 2e wereld oorlog bijvoorbeeld, daar schrik ik van. Zij hebben geen idee. Krijgen te vaak hun zin en de werkelijke betekenis van het woord respect kennen ze vaak niet. Mijn generatie kende ‘Nee’ al was het alleen maar het ‘Nee’ van onze ouders. Maar het lijkt of verbieden niet meer mag. Alles moet uitgelegd, zelfs aan een kind van twee. Als klein meisje koos ik niet wat ik aantrok, dat pakte mijn moeder uit de kast. Net als Maria bepaalt waar de vakantie naartoe gaat, bepaalde ook mijn ouders dat soort dingen. Er werd wel gepraat, er was altijd ruimte voor discussie, maar als puntje bij paaltje kwam was de mening van mijn vader of moeder toch doorslaggevend. Ik vraag me af wat er mis mee is? Het is goed om te leren dat niet alles kan en dat niet alles ‘gewoon’ is, pas dan kan je dingen waarderen. Ook maakt het je jeugd niet minder prettig. Ik heb een heerlijke jeugd gehad. Ik mocht veel, kende een ander soort vrijheid. Soms is het goed gewoon ‘kind’ te zijn. Mijn vrijheid bestond uit de zorgeloosheid die naar mijn mening hoort bij kind zijn en bij jong zijn. 
Ik wil niet iedereen over één kam scheren, gelukkig is er ook een hele grote groep andere jongeren. Jongeren die voor een betere wereld willen zorgen, zich daarvoor willen inzetten. Toch lijkt het of in het algemeen de mentaliteit veranderd. Het wordt minder sociaal. 

Natuurlijk hebben jongeren andere problemen tegenwoordig dan wij hadden. Een huis huren was in mijn tijd zo geregeld. En ook het koophuis dat daarop volgde was voor bijna al mijn vrienden een normale zaak. Tegenwoordig is kopen misschien nog een optie met partner, maar alleen is vrijwel onmogelijk. Daarbij moet je eigen vermogen hebben en dat is iets dat veel jongeren niet hebben. Sowieso komt sparen niet voor in hun woordenboek. En ik snap dat studeren veel geld kost, maar als ik op een gewone doordeweekse middag door het centrum van studentenstad Leiden loop (voor corona) en daar jongeren aan meters bier en glazen wijn a zes euro per stuk zie zitten, met dure telefoons als verlengstuk van hun armen, dan denk ik wel eens, goh hoe komt die studieschuld toch zo hoog? En als diezelfde studenten dan gaan werken, leasen of lenen ze liever een dure auto dan dat ze sparen voor een tweedehands. Maar ik zie een kentering. Inmiddels lees ik namelijk veel over een nieuw fenomeen overgewaaid uit de VS.
FIRE: Financieel Independent and Retire Early. Sparen, beleggen en minder materialistisch leven begint populair te worden onder twintigers en dertigers.
Ik moet gelijk weer denken aan het boek dat nog steeds op mijn te lezen lijstje staat: ‘Het plakband pensioen’ van Gerard Hofmann.

Heel mooi dat meer sparen en eerder met pensioen willen, maar toch, als dat doorzet komt de vraag: Wie werkt er nog over 30 jaar? Wie zorgt er dan voor de vijftigers van nu? Welke keuzes hebben wij dan en hoe ziet onze vrijheid er tegen die tijd uit?

Bornsol

Gepubliceerd op 16 mei 2021 om 15:48

We zijn bijna bij het verzorgingshuis als ik de vriend van mijn vader hoor zeggen: ‘Daar loopt je vader’. 
En ja hoor daar loopt hij weer, zonder rollator, dit keer wel met jas.
Hij is emotioneel als hij zijn vriend ziet en zegt: ‘Ik weet de weg niet meer.’
De receptioniste komt achter hem aangesneld. Hij heeft zijn gps horloge om maar is nog niet eens buiten de veilige zone die ik ingesteld heb. Steeds vaker weet hij het niet meer, weet hij niet meer waar hij naartoe gaat of waar hij vandaan komt, steeds vaker is hij in de war.
Zijn vriend geeft hem een arm. Ik zie dat hij het moeilijk vindt mijn vader zo te zien. Ze kennen elkaar al bijna vijftig jaar, kennen elkaar door en door. 
We hebben mijn oude fotoboeken die middag bekeken. Foto’s van onze gezamenlijke vakanties uit de jaren ‘70 en ‘80 in Zuid Spanje.
We halen herinneringen op met elkaar. Mijn vader geniet. 

Frank Wentink, https://wentinkfornopartners.nl/frank-wentink/ grondlegger van het dinnershow concept begint zijn carrière in het appartementencomplex Bornsol, waar we die middag samen herinneringen aan ophalen. Het is op die plek waar hij John de Mol leert kennen. Samen starten zij later John de Mol/Wentink Evenementen. Prachtige feesten organiseert Frank op onze vakantiestek, al ver voor hij zijn dinnershows geeft en voor hij shows voor de Efteling en Holiday on Ice ontwikkelt. Mooie tijden beleven mijn ouders daar samen met vriend Piet en zijn vrouw. En wij als kinderen hebben er de heerlijkste vakanties die je je als kind kan wensen. Ze zijn belangrijk voor mij, tekenen mijn jeugd. Ik vertel het de vriend van mijn vader, hij herkent het, hoort hetzelfde van zijn kinderen.
Mijn vader geniet.

Ik vertel mijn vader en zijn vriend over een vakantie in Schotland met Enzo.
In de stromende regen zitten we op een boot onderweg naar een eiland waar groten getale Puffins leven die Enzo wil fotograferen. Terwijl Enzo zeeziek buiten op het kleine voordek probeert zijn ontbijt binnen te houden richt ik mijn blik op een jongetje dat ingeklemd zit tussen zijn ouders in groene regenpakken. De eenzaamheid die het arme kind uitstraalt brengt mijn gedachten terug naar onze vakanties in Zuid Spanje. Zo anders dan de vakantie van dit jongetje. In stilte dank ik mijn ouders voor hun keuze. 

Ik ben niet opgegroeid met kunst, cultuur en natuur. Pas veel later, toen ik al volwassen was, kwamen de andere vakanties, de reizen samen met mijn ex-man en ouders naar Amerika en Canada. De jaarlijkse korte tripjes met mijn moeder waar wel musea op het programma staan. De vakanties en mijn leven met Vincenzo. Interesse in de natuur, in kunst en cultuur komt vanzelf.

Ik kijk nog eens naar het eenzame jongetje en heb medelijden met hem. Ik denk aan de dagen op het strand met vriendjes en vriendinnetjes. De pannenkoeken middagen bij het zwembad. De zwemwedstrijden die Frank voor de kinderen organiseert. De bingo, waar barkeeper Paco de nummertjes met een Spaans accent voorleest. De avonden dat ik, eenmaal wat ouder, mee mag naar de bar beneden. De bar waar de ‘Tuna’s’, vier Spaanse mannen met gitaren, optreden. Waar dansavonden en diners worden gegeven. Ik denk aan Frank zijn goede vriendin, Willeke Alberti, veel jonger dan ik nu, zittend aan de piano samen met een klein groepje gasten s avonds laat, heel laat, te laat. 
Mooie tijden, vervlogen tijden. Piet lacht, herinnert zich alles nog.
Mijn vader geniet.

Wandelen

Gepubliceerd op 9 mei 2021 om 11:38

Iedere ochtend wandel ik een half uurtje. Meestal samen met Enzo. Ik probeer het ritme vol te houden, haak alleen af als het regent of als ik echt iets anders moet doen. Vanuit mijn huis loop ik langs de ringvaart en door het parkje weer terug, of andersom. Het is goed voor mijn spieren en gewrichten, die soms voor mijn gevoel al langer meegaan dan mijn leeftijd. Het voelt ook goed in mijn hoofd. Wanneer daar muizenissen zitten helpen het kabbelende water, de bomen en de buitenlucht deze tijdelijk even te verbannen. Soms stop ik onderweg om naar de vogels te luisteren of omhoog te kijken naar de bomen waarin langzaam aan steeds meer groene blaadjes zichtbaar worden en waarin de zachte kleuren van de bloesem afsteken tegen de Hollandse blauwe lucht met witte wolken. Net als de bomen is ook de dierenwereld in lente stemming, iedere ochtend zie ik moeder eend voorbij zwemmen met haar kindjes.

Wandelen in de natuur zorgt ook voor inspiratie, die niet altijd komt terwijl je starend achter je toetsenbord met je vingers boven de toetsen hangt. Mijn 2e manuscript is af. De volgende stap is lezen, herschrijven, laten lezen en weer herschrijven. Het is een apart gevoel wanneer je de laatste regel van je boek schrijft. Een mooi gevoel, maar aan de andere kant ook een beetje leeg gevoel. Even is er geen nieuw verhaal, geen nieuwe personages.
Ik blijf wandelen en krijg zo vast weer inspiratie voor een volgend boek.

Toen ik jong was vond ik wandelen iets voor oude mensen. Inmiddels behoor ik tot de groep die ik vroeger bestempelde als oud. Maar wandelen is al lang niet meer een hobby voor ouderen, het lijkt of iedereen tegenwoordig wandelt, jong en oud, het is hip. Net als fietsen, e-bikes zijn niet aan te slepen. Hoewel ik denk ik meer een wandelaar ben dan een fietser overweeg ik, als ik nog ouder ben en met pensioen, ook zo’n fiets aan te schaffen. Enzo wil dan een elektrische mountainbike, dat zie ik persoonlijk niet zo zitten. Misschien spreekt hier het leeftijdsverschil, hij is negen jaar jonger. Voorlopig wandel ik dus. 

Ontspannen wandelen. Toch irriteer ik me soms ook, ik kan er niets aan doen. Ik stoor me namelijk aan mensen die rechts lopen op een fietspad. Regelmatig word ik gedwongen me naar de andere kant van het pad te verplaatsen omdat ik links loop. Soms vertik ik het en loop ik door. Negen van de tien keer doet de tegenligger dat ook. Ik heb geen zin in botsingen of boze medewandelaars op mijn ontspannen wandelingetje dus verhuis ik dan maar naar de andere kant van het pad om vervolgens nadat we elkaar gepasseerd zijn weer netjes terug naar links te gaan. Gelukkig is het niet heel druk op mijn route, maar het feit dat de mensen die ik tegenkom vrijwel altijd rechts lopen maakte dat ik toch ging twijfelen. Klopte mijn gedachte over links lopen op een fietspad wel?
Ik heb het opgezocht, en wat blijkt?
De verkeersregel die bepaalt dat je als wandelaar links moet lopen op fietspaden en op wegen is in 1991 al verwijderd uit de wegenverkeerswet. Je mag tegenwoordig zowel links als rechts lopen.
Ik ben dus echt zo oud als de mensen die toen ik jong was wandelden.
Vanaf morgen loop ik rechts.

GPS tracker

Gepubliceerd op 1 mei 2021 om 19:22

‘Nee pap ik neem die mevrouw niet mee naar huis. We moeten trouwens naar de fysio.’
‘Wie heeft dat dan aan mij verteld? Ik weet het niet meer, ik weet even niets meer, ik ben in de war. Maar zij moet wel met ons mee, dat hebben ze mij verteld. Dus je moet naar haar toe.’
Daar stond ik op de gang. Wat moest ik, dan maar naar die vrouw, ik ben daar niet goed in maar ik had geen keus, als ik niet ging, werd mijn vader boos en geloof me dan kan hij heel dwingend zijn.
‘Hallo mevrouw, wat kan ik voor u doen?’ zei ik zo vrolijk mogelijk tegen haar. 
‘Ik moet poepen.’
Oké, dacht ik, hier kan ik niets mee. Ik ben daar zoals ik eerder zei, niet goed in. Volgens ‘De Myers-Briggs type indicator’, een bekend model om naar persoonlijkheden te kijken, ben ik de ESFJ, of wel de verzorger. Ik herken mijzelf goed in dit type maar toch, dit ging te ver. ‘De verzorger’ was hier te letterlijk. Ik ging dus de kamer van de verpleegsters binnen en vond iemand die het probleem wel kon oplossen voor deze mevrouw. Klaar dacht ik. Maar zo werkt het niet, voor mijn vader was het probleem veel groter, alleen kon ik er niet achter komen welk probleem. Onderweg naar de fysio, bij de fysio, na de fysio, hij bleef maar over ‘dat jongetje’ praten, zo noemt hij die vrouw namelijk vaak. Geen idee waarom. Hij bleef erbij dat ‘het jongetje’ mee moest. Eenmaal terug in zijn kamer kon ik hem wat afleiden van het immense probleem van het ‘jongetje’. Ik begon over vroeger, over onze vakanties en langzaam werd hij weer wat rustiger. Ik leer van de verpleging, lees wat zij doen als hij zo onrustig is. Dat helpt. Ik leer kanten van mezelf kennen waarvan ik niet wist dat ik ze had. Toch blijf het lastig. Je probeert het te begrijpen maar dat is vrijwel onmogelijk.  

Soms wil hij ineens naar huis, maar als hij buiten het huis komt, wil hij terug. Het verwart hem. Hij loopt soms weg en weet dan niet meer waar hij is. De laatste keer was er een vriendelijke buurman die hem naar huis gebracht heeft. Die zijn er niet altijd. Daarom ga ik vandaag een horloge bestellen met een GPS tracker. Het klinkt prachtig. Je kan een veilige zone instellen en wanneer hij daarbuiten komt krijg ik een berichtje in de app. Uiteraard heb ik dat niet aan hem verteld, dan wordt hij waarschijnlijk wantrouwig. En hoewel het voor zijn eigen veiligheid is, snap ik dat nog ook. Het is natuurlijk geweldig, maar het lijkt verdacht veel op een enkelband van een gevangene, alleen heeft mijn vader geen misdrijf gepleegd en zit deze band om zijn pols. Ik heb hem uitgelegd dat er een knop op zit waar hij op kan drukken als hij de weg kwijt is, dat ik dan een berichtje krijg. Dat het allemaal heel hip en modern is. Ik durfde haast niet te hopen dat hij er mee zou instemmen, maar weer verbaasde hij me. Hij werd niet boos, zei niet dat hij het onzin vond, integendeel, het was een goed idee. Vandaag is hij het waarschijnlijk alweer vergeten en ik moet maar afwachten of hij het volgende week als ik het weer uitleg ook weer een goed idee vindt.
Ondertussen hoop ik maar dat hij niet alleen aan de wandel gaat.

Keller-Geister

Gepubliceerd op 24-04-2021

Eigenlijk ben ik best een brave burger. Ik houd me aan alle regels. Niet alleen nu, met corona, maar altijd, mijn hele leven al.
Vanaf het moment dat ik mijn rijbewijs had stopte ik met drinken als ik moest rijden. Ik was zo’n beetje in die tijd de enige die zich aan die regel hield. Zelfs mijn moeder reed met drank op, mijn vader niet, die liet mijn moeder dat doen, zoals de meeste mannen dat deden.
Ik dronk dus niet als ik moest rijden. Ik nam nog een spa rood en sloeg de meters bier en de glazen wijn die voorbij kwamen af. Hoewel wijn? We dronken in die tijd Keller-Geister, naar mijn mening mag dat de titel wijn niet dragen.
Dronken werden we er wel van.

Tegenwoordig zijn al mijn vrienden ouder en inmiddels ook een beetje brave burgers geworden. Rijden met drank op is gelukkig niet meer helemaal van deze tijd en als je het al zou willen, vrijwel nergens kan je nog parkeren in de stad zonder het equivalent van drie flessen Keller-Geister per uur te betalen.

In de jaren zeventig en tachtig was alles anders. Op feestjes stonden er glaasjes op tafel, glaasjes voor sigaretten met filter en glaasjes voor sigaretten zonder filter. Iedereen dronk en ging vrolijk na het feestje met eigen auto weer naar huis, waarom zou je de fiets pakken? Parkeren was geen probleem en gratis.
Ik moet toegeven, enigszins hypocriet was ik in die tijd wel. Ik nam ook de fiets niet, ik reed mee, tot ik zelf een rijbewijs had. Probleem was dat vrijwel niemand er mee leek te zitten. Aangehouden werd je wel, maar met een beetje geluk en een charmante glimlach, mocht je door rijden. Een bekeuring heeft bij mijn weten nog nooit één van mijn benevelde vrienden gekregen, laat staan dat hun rijbewijs ingevorderd werd. Die goeie ouwe jaren tachtig….. 

Ik weet nog hoe ik samen met een vriendin s nachts door Haarlem reed en aangehouden werd. Ik was een jaar of achttien, een rijbewijs had ik nog niet, die vriendin wel. Ze had een Simcaatje duizend, wie kent ze niet uit die tijd, zo’n vierkant autootje, het model dat je als kind tekent. We deden onze uiterste best om charmant te glimlachen, wat er volgens mij, na wat flessen Keller-Geister, niet aantrekkelijk moet hebben uitgezien. Toch werkte het.
Het Simcaatje had een glad achterbandje. Dat mijn vriendin zichtbaar behoorlijk aangeschoten was en dat ze haar rijbewijs zocht tussen haar make spullen in plaats van in haar portefeuille, was blijkbaar minder erg dan dat achterbandje. Eigenlijk moest hij een bekeuring uitschrijven, maar als ze nu morgen wat aan dat achterbandje deed zag deze vriendelijke agent het door de vingers. Wij lachten nog maar een keer charmant en dronken de week erop weer onze flesjes Keller-Geister.