Te jong…

Gepubliceerd op 13 februari 2021 om 11:02

Dinsdagochtend werd ik gebeld door mijn manager dat een collega was overleden, plotseling. Het bericht kwam binnen als een bom. Mijn collega was een echte levensgenieter en keek uit naar zijn pensioen. Het is zo zuur en oneerlijk dat hij dat niet heeft mogen halen. Dat hij niet meer na corona naar de festivals kan waar hij zo van hield, niet meer jaarlijks met zijn vrienden naar Italië, dat hij geen leven meer kan opbouwen met de vriendin waar hij te kort mee heeft mogen samen zijn.

Het lijkt of ik voortdurend geconfronteerd wordt met mensen die sterven nog voor ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Ik kan ze op één hand onmogelijk meer tellen. Eind vorig jaar overleed, net zo plotseling, een kennis van mij, tweeënzestig, en net als mijn collega nog vol plannen en dromen. Ik heb bewondering voor zijn vrouw, die probeert haar leven op te pakken ondanks het verdriet. Maar ik zie haar worstelen. Ik heb geen keus zegt ze zelf, ik moet verder, maar het gemis is ongelooflijk groot, ik heb nooit geweten dat het zo’n pijn kan doen. Mijn hart breekt als ze dat zegt. En dan hoor je altijd, met de jaren gaan de scherpe randjes ervan af. Dat zal best, maar ondertussen  ben je nog te jong om geen dromen meer te hebben en de dromen die je samen had zijn verloren, je moet weer nieuwe creëren, zonder degene waar je zoveel van houdt. Hoe doe je dat? Ik zou het niet weten. Daar bestaat, ondanks alle goedbedoelde tips, geen eenduidig handboek voor. Mijn scheiding na twintig jaar zorgde er al voor dat ik mijn dromen ten onder zag gaan en het duurde best een tijd voor ik weer oprecht kon genieten van de mooie dingen van het leven.  Maar ik kreeg een ex, ik werd geen weduwe. Hoe creëer je nieuwe dromen wanneer je het gevoel hebt dat er een deel van jou ook gestorven is? Wat doe je wanneer de belangrijkste persoon in je leven zo plotseling overlijdt dat je geen tijd hebt gehad om afscheid te nemen? Afgelopen week stond ik daar weer even bij stil.

Het leven is niet altijd makkelijk maar ik geloof wel in de kracht van de mens. ‘Alles komt altijd goed’ is het motto van mijn schoonzus en zij weet wat het is om te verliezen. Daar hou ik me dan maar aan vast.

Ik wens alle mensen die een soortgelijk gemis voelen heel veel sterkte en hoop dat eens de zon de tranen zal doen verdampen en de mooie herinneringen de plaats zullen innemen van de pijn en het verdriet.

30+, 40+ en 50+ kilo’s

Gepubliceerd op 30 januari 2021 om 15:15

Vrouwen hoor je geregeld praten over hun lichaam. Op mijn leeftijd is dat meestal niet zo positief. Alles gaat hangen, je wallen, je borsten, je buik, je knieën, wat niet eigenlijk? Bladen staan vol met tips. Van crèmes tot fillers en face-lifts. Mij persoonlijk niet gezien. Zonde van mijn geld en daarbij ga ik geen rommel in mijn lichaam spuiten, over snijden wil ik al helemaal niet denken, dat mag alleen als het medisch gezien noodzakelijk is.Buiten de zwaartekracht is ook de weegschaal een vijand. Niet alleen bij vrouwen van mijn leeftijd. Dat begint al bij 30+.‘Oh jij komt nog wel.’ werd mij verteld toen ik dertig werd. Ik was slank, tegen het magere aan. Ik dacht: Zou het? Voor de zekerheid stopte ik met suiker in mijn thee en koffie, dat scheelde al snel 8×2 klontjes per dag. Toch meegenomen. Nu ben ik daar blij mee, niet vanwege mijn gewicht maar vanwege het feit dat suiker nu eenmaal niet goed voor je is. Maar terugkomend op mijn gewicht, dat veranderde niet.
Toen werd ik veertig. En weer hoorde ik: ‘Nou geloof me jij gaat ook aankomen en dikker worden.’ Maar dat gebeurde wederom niet. Wel kwamen er in al die jaren vanaf mijn 18e langzaam wat kilo’s bij, de 58 kilo die ik woog op mijn 18e schommelde rond mijn veertigste rond de 65 kilo, maar daar had ik dan wel ruim 20 jaar over gedaan. Toen ik eenmaal halverwege de veertig was kreeg ik te horen:‘Ja maar straks, als je eenmaal in de overgang bent wordt ook jij echt dikker, net als iedereen.’ En inderdaad, in vrij korte tijd woog ik in ene 70 kilo. Van dik kon je nog steeds niet spreken, eerder minder dun. Maar ik slikte de pil nog, dus ik had geen idee of ik al in de overgang zat en of dat dus de reden was. Daarbij, die 70 kilo vond ik eigenlijk een beter gewicht voor mijn lengte, ik ben 1,79 dus ik maakte me er niet druk om.Op mijn 51e stopte ik met de pil, ik zat direct in de menopauze, dus inderdaad de jaren ervoor moet ik al in de overgang zijn geweest. Maar in plaats van nog meer kilo’s erbij nam daarna mijn gewicht langzaam af en daar maakte ik me wel druk om. Ik als hypochonder, dacht gelijk aan enge ziektes. Ik wilde niet afvallen. Naast enge ziektes was ik ook juist zo blij dat ik wat zwaarder was geworden, maar wat ik ook deed mijn gewicht bleef rond de 65 kilo. Misschien hield de combinatie van de pil en overgang mijn gewicht hoger en kwam die na het stoppen met de pil weer terug op het voor mij ‘normale’ gewicht. Geen idee.
Na het stoppen werd wel mijn bloeddruk weer normaal. Dat was een mooie bijkomstigheid. Die was al enige jaren verhoogd, waarschijnlijk ook een gevolg van pilgebruik en de overgang.  Jonge jonge wat gebeurt er allemaal in dat ouder wordende lichaam?! Ik heb het stoppen met de pil altijd uitgesteld, hoorde de rampverhalen over vreselijke menstruaties en zat daar niet op te wachten, die zijn mij dan ook bespaard gebleven, maar toch, te lang doorgaan is ook niet goed. Dus dames let op, stop op tijd, of overleg het in ieder geval met je arts. 

Inmiddels worstel ik mij uit een overspannen periode. Niet alleen stoppen met de pil maar ook stress zorgen bij mij voor verlies van kilo’s. Die 5 kilo hoop ik nog steeds terug te krijgen, ik betwijfel alleen of dat gaat lukken. Ik wil niemand jaloers maken, maar het is nu eenmaal voor mij een hele toer om aan te komen. Mijn werk geeft nog steeds veel onzekerheid. Volgende week heb ik afspraken met bedrijfsarts en werkgever. Ik hoop dat er wat duidelijk komt de komende weken zodat ik me langzaam kan gaan focussen op wat ik wil en kan gaan doen. De afgelopen weken was er, door de opname van mijn vader, de nodige stress waardoor de weegschaal  weer een kilootje minder laat zien en waardoor ik van een goede vriendin moest horen: ‘Wat zie je er rot uit, je hebt wallen en donkere kringen. Lekker dan, maar zij mag het zeggen, het is een echte vriendin. Ik smeer er maar een cremetje op…
Het gaat nu gelukkig redelijk goed met hem en ook met mijn moeder. De komende weken zullen weer vermoeiend voor beiden zijn, dan krijgt hij bestralingen in verband met de uitzaaiingen van de huidkanker. Gelukkig is hij boven verwachting snel op zijn plek in het verzorgingshuis. Zijn boosheid is weg, hij vindt het er gezellig. Hij doet spelletjes met zijn medebewoners en eet iedere dag in de gezamenlijke huiskamer. Van de week zei hij zelfs toen mijn moeder hem, na bezoek aan het ziekenhuis, terug bracht: ‘Ga jij maar naar huis, ze hebben pannenkoeken, ik ga lekker eten, ik zie je morgen weer.’ Dat maakt me zo blij, niet omdat hij mijn moeder weg stuurde maar wel dat het een teken is dat hij het naar zijn zin heeft. Hij wordt rustiger, wordt niet onrustig van apparaten waar hij niets van snapt. Ziet de computer niet meer, die hij niet begrijpt maar hem wel herinnert aan de tijd dat hij het nog wel begreep. Ondanks het verdriet om wat niet meer is, is het goed zo. Langzaam komt er weer rust. Vanmorgen hebben we samen gezellig op zijn kamer koffie gedronken en gezellig gekletst. Maandagmiddag neem ik hem mee naar de fysio. Ik heb kleine flesjes wijn gehaald zodat we daarna samen wat kunnen drinken. Hij een biertje en ik een wijntje.

Thuis staat de bestelling van Gall en Gall in de gang, wijn, een fles whisky voor Enzo en een fles port voor mij. Vanavond maak ik die open, lekker met een kaasje. Wie weet komt er dan toch weer een onsje bij!

Klussen en (schrijven over) Alzheimer

Gepubliceerd op 23 januari 2021 om 14:15

En toen was het zover. Alles ging in ene heel snel. In tijd van zes dagen moesten we alles regelen en in corona tijd als alle winkels dicht zijn en online winkels niet altijd direct kunnen leveren, is dat best een uitdaging. Als eerste ging ik op zoek naar een kleine eettafel voor mijn vader die ging verhuizen naar het verzorgingstehuis. 

Mijn vader was boos, hij wilde niet, hij vond het onnodig allemaal. Hij kon prima thuis blijven. Een boosheid die ook voortkwam uit angst. Want hij vond dan wel dat het mijn moeder haar schuld was dat hij moest verhuizen, hij was als de dood dat hij zonder haar moest, ik wist dat, hoewel hij het niet zei. Hij was bang dat hij met vreemde mensen moest samenleven en eten. Ik had hem al meerdere keren uitgelegd dat hij een eigen kamer kreeg. Dit in tegenstelling tot mijn oma, zijn moeder, die in de jaren negentig een slaapkamer moest delen met drie andere bewoners. Het arme mens kon niet slapen van het gesnurkt van haar kamergenoten. Gevangenen hebben een eigen cel, maar mijn oma, die het wetboek niet had overtreden, die alleen helaas niet meer in staat was om voor zichzelf te zorgen, had niets meer voor haarzelf, geen enkele privacy. Als zij s avonds in de gezamenlijke huiskamer zat, moest zij verplicht meegenieten van ‘Goede tijden’ iets waar zij helemaal niet van hield. Maar wat voor keus had ze, het was dat of na het eten naar bed. Het was de schrik van mijn vader, en iemand met Alzheimer onthoudt veel uit het verleden, maar onthoudt niet dat jij al ontelbare keren uitgelegd hebt dat het tegenwoordig gelukkig anders is. Dat hij een eigen kamer en een eigen tv krijgt. Ondanks de eigen kamer is het niet makkelijk voor hem. Van zijn boosheid merk ik niets meer, daarvoor in de plaats zie ik alleen verdriet. Hij mist zijn huis. Toch zie ik ook dat hij zich vermaakt met zijn medebewoners en zie ik dat hij in de gezamenlijke kamer eet in plaats van aan z’n eigen eettafel. 

Ik ging dus online op zoek naar een eettafel met twee stoelen, zodat hij op z’n eigen kamer kon eten. Ik had ze binnen drie dagen in huis. Veel schroeven zaten er in het zakje, en als ervaren klusser heeft mijn vriend een schroefboormachine met een accu die helaas niet meer op te laden is. Met de hand dus. Inmiddels waren ook het tv-meubel en de sta-op stoel gearriveerd. Eerst een schroefboormachine regelen.        
Het tv meubel was Vincenzo z’n volgende project, dit keer met een geleende schroef boormachine. Enzo is heel geduldig, heel creatief, maar geen klusser. Een van de plankjes zit verkeerd om, maar een kniesoor die daar oplet, het deurtje zit precies voor dat plankje dus niemand die het ziet.
Ik was trots op mijn klusser.
De stoel was een ander verhaal. Als er geen corona was geweest had ik naar een winkel gegaan en de stoel gemonteerd laten bezorgen, maar er is wel corona en ik had niet veel keus, wilde ik er voor zorgen dat mijn vader niet zes weken op zijn stoel moest wachten. Dus ik nam de gok, mijn klusser zou dat wel redden. Maar nadat we hem uitgepakt hadden keek hij naar de hele stapel onderdelen en schudde zijn hoofd:  ‘Daar ga ik me niet aan wagen.’
Bij de facilitaire dienst van het verzorgingshuis werken Bill en Jos. Ze begrepen ons klus probleem en namen de stoel mee naar de werkplaats.
Ze zijn mijn helden.
M’n vader kan straks als hij wil vanuit zijn eigen gemakkelijke stoel, op zijn eigen kamer, naar zijn eigen tv kijken. Maar het zou me niet verbazen als hij toch weer in de gezamenlijke woonkamer, zijn grote angst, tv gaat kijken en gezellig een praatje maakt met zijn medebewoners. Het tafeltje dat door mijn eigen klusser met kramp in zijn handen voor hem in elkaar geschroefd is, heeft een mooi plekje voor het raam om er de krant aan te lezen of samen met mij van een kop koffie te genieten. Of hij er ooit aan eet, betwijfel ik. Ik hoop het eerlijk gezegd ook niet, ik hoop werkelijk dat hij zich thuis gaat voelen. 
Morgen ga ik weer langs, ik ben benieuwd hoe zijn stoel zit.

Over Alzheimer is al zoveel geschreven, toch merk je pas hoe lastig en ingrijpend het is als je er zelf voor komt te staan. Hoe moeilijk het is iemand verdrietig te zien omdat hij niet meer naar huis kan en voornamelijk omdat hij niet begrijpt waarom. Hem te zien worstelen en vechten tegen het steeds meer krimpende brein, een gevecht dat je niet kunt winnen. Te zien hoe mensen na 60 jaar lief en leed gescheiden worden van elkaar. Voor mij voelt het als een soort afscheid, een afscheid van de vader waar ik van hou, waar ik goede en slechte tijden mee meegemaakt heb. Waar ik nog steeds van hou, maar waar ik met stapjes afscheid van moet gaan nemen.

Soms denk ik, zal ik…maar een boek over Alzheimer schrijven is zo anders dan een roman uit je toetsenbord laten ontstaan…
Ik schrijf dus toch eerst verder aan mijn tweede roman. Omdat ik dat nu nodig heb. Het zorgt ervoor dat mijn glas, dat net weer redelijk vol begint te raken, dat ook blijft. Ik ga zo even van de zon buiten genieten. Vanavond zit heel Nederland thuis. Het is een rare tijd. Ik verlang naar de zomer. Ik hoop dat niet alleen m’n ouders maar ook ik m’n draai dan weer gevonden zal hebben. In ander werk of wie weet in het schrijven. Geen idee. Ik moet me nog steeds verdiepen in het plakbandpensioen, het boek heb ik nog niet aangeschaft.

Excuus Gerhard…;-)

Stress…corona…schrijven als medicijn

Gepubliceerd op 19 december 2020 om 10:09

Het schrijven heeft me de afgelopen tijd geholpen, het verzet mijn gedachten en piekeren was de afgelopen maanden een favoriete bezigheid van me. Net als angstig denken dat ik de genen van mijn vader heb, omdat het leek of ik dement aan het worden was. Vergeten, werkelijk alles. Maar heel langzaam wordt het minder. Net als de lichamelijke ongemakken. Iedereen die een burn-out heeft gehad of overspannen is geweest zal klachten als hartkloppingen, maagklachten, onrust en moeheid herkennen. Ik zou er nog wel meer kunnen noemen. Het vervelende is dat die klachten weer zorgen voor angst, die angst weer voor stress en zo blijf je dus in een cirkeltje ronddraaien.

Doorgaan met iets waar je geen energie meer van krijgt zonder dat te willen erkennen, zorgt voor spanning. Als je dat maar lang genoeg doet, raak je overspannen. Het is net een huwelijk dat langzaam afbrokkelt. Je ziet het niet of wilt het niet zien, of je denkt dat het nog wel goed zit en tegen de tijd dat je je realiseert dat dat al jaren niet meer het geval is, is het te laat. Zo is het ook met een baan die je al een tijdje niet meer gelukkig maakt. Als je het eerder zou opmerken, raak je waarschijnlijk niet overspannen. Maar oké als het zo simpel was zou niemand meer overspannen raken. Blijkbaar ligt het toch iets gecompliceerder.

Nu is deze tijd ook geen tijd die zorgt dat je rustig wordt. Dit is juist een tijd waarin veel mensen overspannen raken. Corona, het houdt ons allemaal bezig, op wat voor manier dan ook. Sommige mensen omdat ze angstig zijn ziek te worden, zelf of anders een kwetsbare dierbare. Mensen die zich eenzaam voelen. Mensen die een dierbare verloren hebben direct of indirect door corona. Mensen die hun baan of hun bedrijf verliezen. Mensen in de zorg en in de supermarkten, die op hun tenen lopen. Het is allemaal vreselijk. Wat ik alleen niet zo goed begrijp is dat gezeur over niet op vakantie kunnen gaan, feestjes missen. Zijn we zo verwend allemaal dat we niet een jaartje zonder kunnen? Ik vind dat toch wel verontrustend. En dan al die rijen voor winkels terwijl het toch echt 2020 is en vrijwel alles online te verkrijgen is. Ik begrijp er niets van. Ieder jaar hoor ik mensen mopperen en klagen, ik lees het in bladen, de familie verplichtingen met de feestdagen, ze zijn ons soms behoorlijk tot last. En nu we er zo makkelijk onderuit kunnen is het toch zo jammer. Apart.

In ieder geval hebben we geen stress over grote hoeveelheden boodschappen en ingewikkeld in elkaar te draaien kerstdiners;-)

Maar terugkomend op een baan waar je geen energie meer uit haalt. Dat toegeven aan jezelf en aan je werkgever is best eng. Zeker voor iemand die overal controle over wil hebben, die houdt van zekerheid en vasthoudt aan al het vertrouwde dat zij in haar leven heeft. Maar juist in deze tijd besef je dat je gezondheid voor gaat en als iets niet meer past lukt het niet altijd het passend te maken.

Ik begon over de rust die schrijven me de laatste maanden heeft gegeven. Schrijven is voor mij een soort medicijn geweest. Eentje waar ik verslaafd aan ben geraakt. Maar van schrijven kan je niet leven, tenzij je echt bekend bent, maar dat ben ik niet. En ja, ik hoor het sommige mensen zeggen, dat kan je worden, het begin is er, je eerste roman is bij alle boekhandels te koop. Wie kan dat zeggen? Maar ondanks dat is het niet realistisch, dus mijn zoektocht naar iets anders houdt me bezig. Misschien moet ik me niet zo druk maken en denken, ach ik vind vast wel wat, en zo niet, dan ga ik vervroegd met pensioen, misschien zo gek nog niet;-) 
Over dat onderwerp is genoeg geschreven, volgende week een boekentip…

Show don’t tell

Gepubliceerd op 10 december 2020 om 17:18

Twee jaar geleden ben ik aan mijn eerste roman begonnen. Schrijven geeft me een onbeschrijfelijk goed gevoel. Jaren schreef ik op reis over mijn belevenissen. Het schrijven van een roman leek me onbereikbaar, iets dat me nooit zou lukken. Tot die ene dag, nadat ik een documentaire zag over Venetië. De sfeer in de documentaire zorgde dat ik de volgende dag de eerste regels van mijn roman schreef. Het creëren van personages, het bedenken van een verhaal, ik vind het een heerlijke bezigheid. Een writer’s block leek me heel vervelend. Schrijvers die bijna depressief en agressief worden omdat ze niets op papier krijgen. Dat leek me minder prettig, het schrijven moet voor mij juist ontspanning zijn. Inmiddels is mijn ervaring dat je er als hobbyist minder door geplaagd wordt. Als ik geen inspiratie heb, schrijf ik gewoon niet, op die manier heb ik er ook geen last van;-) Maar goed, ik heb dan wel een uitgever maar geen contract dat mij verplicht binnen een jaar een nieuw manuscript af te hebben. Heb je dat wel, dan kan ik me voorstellen dat die druk voor stress zorgt en dat is niet goed voor je inspiratie.

Inmiddels ben ik begonnen aan mijn 2e roman. Dit keer wordt het een iets spannender boek en neem ik de feedback die ik krijg over mijn eerste roman mee. Ik hoor meestal dat het een mooi verhaal is dat lekker leest. Dat was gelukkig precies wat ik voor ogen had. Maar dat het verhaal wel wat langer had gemogen. Passages en gebeurtenissen mogen uitgebreider zodat je als lezer nog meer meegezogen wordt. ‘Schaduwfamilie’ leent zich, zoals een collega schrijfster tegen me zei, voor 100 pagina’s extra ontspanning en leesplezier.
Leren is leuk dus ik ben blij met zulke feedback. 

Het boek ‘Hoe schrijf je een bestseller’ van Maria Genova hielp me in het begin op weg. In haar boek zit een voucher voor een gratis workshop. Ik dacht, waarom niet. Het was nog pre-corona dus toen kon zo’n workshop nog. Daarna bleef ik met haar in contact en besloot mijn hele manuscript door haar te laten redigeren. Daar heb ik ontzettend veel van geleerd.
Maria hamerde op: show don’t tell. Wat grofweg inhoudt dat je niet simpelweg moet vertellen, maar de lezer het verhaal moet laten beleven. In een film is dat simpeler, dan zie je wat iemand meemaakt, voor een schrijver dus wat lastiger. Show don’t tell is een groot struikelblok voor veel beginnende schrijvers. Er werd dus geschrapt in mijn manuscript. Een troost, ik ben niet de enige, Maria staat bekend om haar strenge pen die schrapt en om haar opmerkingen in de kantlijn die je niet sparen. Maar wie wil leren moet dat voor lief nemen. ‘Schaduwfamilie’ is dus een stuk dunner geworden;-)
Nu, tijdens het schrijven van mijn 2e roman, denk ik nog vaak aan haar adviezen en ben daar nog steeds heel blij mee!
Ik heb geleerd, mijn 2e boek gaat dus dikker worden;-)

Uiteraard hoor ik graag jullie mening over Schaduwfamilie!
Je kan je reactie hieronder aan mij sturen.
En natuurlijk waardeer ik recensies op Bol.com of Hebban.nl….