Ik ben vast niet de enige die als kind dacht; ik word danser of filmster of fotomodel. Toen ik volwassen was dacht ik soms; Corine hou op, je bent gewoon niet creatief. Toch bleef ik zoeken naar mijn creatieve ik.
Als tiener wilde ik van dansen mijn beroep maken. Ik denk dat ik een jaar of dertien was toen we op de middelbare school een ‘creatuur’ kregen. Iedere week kon je een uur creatief bezig zijn met een door jou gekozen activiteit. Een mooi initiatief voor die tijd. Uiteraard koos ik voor jazzballet. En ik niet alleen. Omdat de groep te groot was, werd besloten de les op te splitsen. De balletleraar, die ik kende van de balletschool waar ik iedere week les had, hield één groep en ik ging de andere groep begeleiden. Ik begrijp nog steeds totaal niet waarom. Hoewel ik wel ritmegevoel had en goed kon dansen, was ik nou niet bepaald lenig. Wel was ik bijdehand en brutaal op een nette manier, een eigenschap die ik met ouder worden langzaam zou verliezen. Ik ging de groep begeleiden en was apetrots. Ik koos muziek; The Wall van Pink Floyd. Op mijn kamertje thuis lagen vellen volgeschreven met danspasjes. Ik voelde me een echte choreograaf en zag mezelf al na het Atheneum naar het Conservatorium gaan. Wat ik deed, stelde waarschijnlijk niets voor, maar ik was in mijn element. Hoe onzeker ik later in mijn leven werd, als puber had ik daar blijkbaar geen last van. Ik leidde de groep vol zelfvertrouwen.
Dat dansen werd uiteindelijk niets, ik had er simpelweg het doorzettingsvermogen niet voor en gezien de conditie van mijn rug had het ook mét doorzettingsvermogen nooit wat geworden. Het conservatorium was niet voor me weggelegd. Maar ik bleef zoeken naar mijn creatieve ik.
Ik ging na de middelbare school werken bij een grote bank. Soms zocht ik naar iets anders, maar ik wist niet wat, daarbij was ik ook te onzeker om iets anders te gaan doen. Ik was niet meer die stoere puber die gewoon deed alsof ze balletlerares was.
Ik besloot me, na mijn scheiding, te richten op antiek. Ik hield van oude spullen. Ik ging een cursus antiek volgen en wie weet kon ik wel voor mezelf beginnen. Een antiekwinkeltje, ik zag het helemaal zitten. De mappen staan nog op zolder. Hoewel ik vaak had geroepen dat ik ooit kunstgeschiedenis zou gaan studeren als ik tijd had, vond ik toen al die stromingen uit de kunstgeschiedenis maar lastig te onthouden. Daarnaast had ik er ook eigenlijk geen tijd voor, hield ik mezelf voor. Ik had een druk leven. Werken en vooral veel uitgaan. Ik was net alleen, voelde me weer achttien en haalde de vrijgezellen tijd in die ik nooit had gehad toen ik achttien was. Maar uiteraard ging dat vervelen en de gedachte iets creatiefs te doen, bleef. Ik zocht weer verder naar mijn creatieve ik.
Dit keer werd het fotografie. Ik kocht een camera en vond het leuk. Ik ‘kaderde’ alles wat ik zag. Maar kort daarna leerde ik mijn vriend kennen. Enzo is fotograaf. In het begin probeerde ik nog van hem te leren, maar ik ben nogal een perfectionist en zijn niveau zou ik toch nooit bereiken. Al snel besloot ik het fotograferen aan hem te laten en gebruikte ik mijn telefoon voor de plaatjes die ik wilde schieten. Mijn zoektocht naar mijn creatieve ik zette ik voort.
Ik richtte me op tekenen. Als jong meisje tekende ik niet onverdienstelijk lieten oude schetsboeken zien. Ik was inmiddels ergens halverwege de veertig. Ik kocht voor veel te veel geld pastelkrijt, potloden, papier en nog wat andere benodigdheden. Mijn eerste project was een fruitschaal. Toen ik hem het eindresultaat liet zien zei mijn vriend met een plagerige lach om zijn lippen; ‘Leuk hoor’. Hij heeft me er nog jaren mee gepest. Zelf gaf ik de schuld aan het pastel; dat krijt is lastig, het vlekt. De veel te dure spullen kwamen naast de cursus antiek op zolder terecht. Ik besloot het later nog wel eens te proberen. Ik ben dat nog steeds van plan, maar dan wil ik wel een ezel en echte verf. En weer zocht ik verder naar mijn creatieve ik.
Al die tijd schreef ik. Ik koos er niet echt voor zoals ik dat met fotograferen, dansen en tekenen wel had gedaan. Ik schreef gewoon, meestal reisverslagen. Maar ook als ik boeken las, schreef ik in gedachten zelf een soortgelijk boek. Jarenlang deed ik dat. Ik stond er niet bij stil. Tot ik na het kijken van een mooie documentaire weer hele passages schreef in mijn hoofd en personages creëerde. Ineens viel het kwartje; ik wilde een roman schrijven. En anders dan al die andere keren hield ik vol. Ik overleefde samen met mijn manuscript de redactie rondes van Maria Genova. Ik herschreef en herschreef tot ze tevreden was. Ik vond een uitgever. Ik begon aan een tweede roman en vond een nieuwe uitgever, die ook mijn derde boek uitgaf. Eindelijk had ik, na bijna veertig jaar, mijn creatieve ik gevonden.