Volgens het geloof staat Pasen voor nieuw leven en hoop. In de vorm van eieren en kuikens gaat deze associatie ook enigszins op voor de niet gelovigen. De afgelopen twee jaar door corona en nu weer door de oorlog, is hoop en nieuw leven zeker iets waar we met zijn allen des te meer bij stil staan. Toch betekent Pasen voor het merendeel van de bevolking: eten, drinken, iets met familie of vrienden ondernemen, een extra vrije dag en eieren zoeken.
Dat eieren zoeken, ik heb daar helemaal niets mee. Vaak zie ik mensen verbaasd kijken als ik zeg dat wij thuis nooit eieren zochten op paasochtend. Mijn moeder was niet echt een creatieve ‘doe’ moeder. Voorlezen deed ze wel trouw iedere avond. Verder reed ze me alle softbalvelden af met mijn teamgenootjes, en maakte het niet uit hoeveel vriendjes en vriendinnetjes er bij ons thuis kwamen spelen, en later kwamen feesten. Alles kon en mocht. Maar eieren schilderen en verstoppen, dat was dus niet haar ding. Een beschilderd paasei, of desnoods een onbeschilderd paasei, heb ik dan ook nooit gevonden op paasochtend. Maar wees gerust, het heeft me geen trauma opgeleverd. Ik heb een geweldige moeder. Ik was ook niet het kind dat van zulke dingen hield. Neem Sint Maarten. Ieder kind was er vol van. Ik hield het na één jaar voor gezien. Ik was mijn tijd ver vooruit. Ik vond namelijk snoep dat via de kleffe, plakkerige handen van de vele buurmannen en vrouwen in mijn plastic boodschappen tas terecht kwam, smerig. Daarbij was ik zoveel snoep niet gewend. Hoe kon ik ook, mijn moeder riep negen van de tien keer als ik erom vroeg: ‘Pak maar een appel van de schaal.’
Ik ben nog steeds gek op fruit en hou nog steeds niet van Sint Maarten. Ik probeer niet thuis te zijn op 11 november.
Maar ik dwaal af, we hadden het over Pasen. Pasen betekent voor mij voorjaar, het mooiste seizoen van het jaar. Niet te warm en alles ruikt naar genieten. Maar Pasen heeft al een tijdje nog een traditie: ‘The Passion’. Ieder jaar hoor ik wel iemand vragen: ‘Ga je ook kijken?’ Beschamend zeg ik dan dat ik er niet van hou, met als gevolg een vreemde blik, alsof ik van een andere planeet kom. Maar ik kan er niets aan doen, ik vind het vreselijk, en tot mijn schrik besloot mijn ega dit jaar toch maar weer eens te gaan kijken. De hele week herinnerde hij me eraan, alsof het de avond van het jaar ging worden. Ik keek hem aan en vroeg me af of het wel goed met hem ging. Donderdagavond besloot ik dan toch maar mee te kijken: een tweede kans voor ‘The Passion’. Na een kwartier was ik het al zat. Iedere keer als je denkt dat je lekker in het verhaal zit, komt er weer een onderbreking. Nu weet ik best dat het allemaal voor het goede doel is, maar toch, het stoort me. Daarbij vind ik het niets, een oud verhaal in een modern jasje. Hetzelfde geldt voor ‘A Christmas Carol’. In de klassieke versie, waarbij Ebenezer Scrooge in zijn witte nachthemd inclusief puntmuts door de kerstnacht dwaalt, geteisterd door zijn dromen, is het al sinds jaren mijn favoriete kerstfilm. Maar de versie, in dezelfde vorm gegoten als de Passion, kan me niet bekoren.
Gelukkig kwam mijn ega tot dezelfde conclusie. Voor ons dus geen nieuwerwetse Christmas Carol en Passion meer. Maar wie weet gaat hij volgend jaar ineens wel paaseieren schilderen en verstoppen. Dan nodig ik mijn moeder uit voor het ontbijt.