Gepubliceerd op 1 augustus 2021 om 14:15
We zitten in de tuin van het verzorgingshuis. Het is zaterdag. 83 is hij de week ervoor geworden, mijn vader. Ik kijk naar hem, met naast hem zijn oudste vriend, en zie hoe mager hij is, hoe leeg soms zijn blik. We krijgen eerst koffie met gebak en daarna een drankje en bittergarnituur. Mijn vader geniet, hoewel hij geen idee heeft waar hij is. Hij was weer emotioneel toen ik hem ophaalde van zijn kamer. Hij is de laatste tijd vaak emotioneel, maar niet omdat hij verdrietig is zegt hij steeds. Het hoort bij het ziektebeeld. Het niet kunnen controleren van je emoties, of dat nu boosheid, blijdschap of verdriet is. Hij zit aan een biertje als ik een huisgenoot van hem het terras op zie komen lopen. Het verbaast me dat deze man het terras überhaupt kan vinden. Mijn vader heeft namelijk geen idee hoe daar te komen. Iedere keer weer moet ik hem de weg wijzen. Ik zeg de man vriendelijk gedag en mijn vader kijkt me aan met een blik van, wie is dat? Hij herkent de man niet, ondanks dat hij iedere avond naast hem zit te eten. Als de man achter hem langs schuifelt vraagt mijn vader ineens. ‘Wil je ook een biertje’?’ Zou hij hem toch herkennen?
De man kijkt verbaast van links naar rechts, ziet dan m’n vader, twijfelt een moment maar zet dan toch z’n rollator aan de kant en gaat naast hem zitten.
‘Woon je hier al lang?’
‘Een jaar.’
‘Oh ik ook.’
Even is het stil, dan gaat mijn vader verder.
‘Waar woon jij?’
‘In Haarlem.’
‘Oh nou dat is ook toevallig, ik ook.’
Ze lachen er samen om, geen idee dat ze nog geen twee seconden ervoor min of meer dezelfde vraag stelden. En geen idee dat ze iedere avond naast elkaar aan tafel zitten.
‘Mooie tent dit he.’ gaat mijn vader weer verder.
‘Nou zeker.’
‘En zo lekker dichtbij, kwartiertje rijden.’
Ik lach in mezelf, het gesprek dat op een klucht lijkt, volgend. Ik lach, maar wil zo graag begrijpen wat er in zijn hoofd speelt, ik wil het maar ik kan het niet.
Zijn gedrag is, zoals bij de meeste Alzheimer patiënten in dit stadium, zo onvoorspelbaar. Soms blij en dan weer zo ongelooflijke boos.
De afgelopen weken was hij tevreden, soms emotioneel dat wel, maar niet op een verdrietige manier. Hij vond alles fijn. De spelletjes, de mensen die hem helpen, de drankjes die we samen in de tuin nuttigen, de tuin die hem een vakantiegevoel geeft. Het ging best goed.
Maar de laatste week is het tij gekeerd, zit hij weer gevangen in zijn boze ik.
Het niet begrijpen waar mijn moeder is. Dwalen over de gangen s avonds, net als hij thuis bij mijn moeder al deed. Onrust.
Ook lichamelijk gaat het slechter. Het lopen gaat moeizamer, hij is vaak moe of voelt zich niet lekker. Wil soms niet eten.
Ik kijk naar hem en vraag me af, wat doe je als je de diagnose Alzheimer krijgt en weet wat ik nu weet? Accepteren dat dit angstige leven, het benauwde gevangen zitten in je eigen lichaam, je toekomst is? Of op tijd beslissen dat je die toekomst niet wil?
Het is een keuze die ik hopelijk nooit hoef te maken.