Gepubliceerd op 18 september 2021 om 14:55
‘Ik ben van de week met het jongetje een eindje wezen rijden met de auto.’
Het jongetje is zijn buurvrouw. Het heeft me een tijdje gekost voor ik daarachter was. ‘Wat leuk pap, waar ben je naartoe geweest?’
‘Ik ben naar IJmuiden gereden met haar.’
Ik lach in mezelf. Soms weet hij heel goed dat de auto een moeizame onderneming voor hem is, en soms, zoals die ochtend, is hij er van overtuigd dat hij zelf auto rijdt. Deze week stond een bezoekje Spaarne Gasthuis op de agenda. Mijn vader is absoluut geen pieper en zegt standaard iedere keer: ‘ik voelde niks en ze waren heel lief.’ De behandeling was dan ook voor hem niet zo’n probleem, het uit de auto komen echter was dat wel. Het was een hel.
Mijn moeder en ik proberen zoveel mogelijk overal de humor van in te zien en ook dit keer vonden we dat weer de beste oplossing. We kregen hem na zweten en zwoegen uit de auto en in de rolstoel. Het pasje voor de regio rijder is inmiddels in de maak. Ondanks dat hij zelf naar IJmuiden rijdt is hij het daar gelukkig mee eens.
Ik heb al eventjes niet over m’n vaders leven in het verzorgingshuis geschreven. Iedere dag lijkt ook zo’n beetje hetzelfde. Lijkt, want helemaal waar is dat niet. Mijn vader heeft een druk sociaal leven binnen de muren van de Molenburg. Vorige week was er een quiz over het verleden, dan weer zijn er poffertjes in de tuin als lunch en weer een andere keer een diner in het restaurant beneden. In de lift zag ik een affiche. Volgende week staat er een zanger op het programma. Het lijkt op een feestje in de voetbalkantine. Biertje inclusief!
Ik lees regelmatig dat m’n vader van zulke avonden geniet. Dat hij na het eten uit zichzelf soms voorstelt een spelletje te doen. Als ik hem vraag of hij nog wat leuks gedaan heeft, zegt hij steevast: ‘Nee hoor, aan die onzin doe ik niet mee.’ Vervolgens vertelt hij dan, nog geen tien minuten later, dat ze een hele leuke quiz hebben gedaan en dat hij een geweldige avond heeft gehad. Ik laat het zo. Weerleg zijn woorden niet, leg niets uit. Uitleggen zorgt voor onrust in een hoofd waar rust sowieso al een tijdje ver te zoeken is.
Het wandelen wordt moeizamer. Op en neer naar de fysiotherapeut lijkt voor hem een etappe van de avondvierdaagse. Verleden en heden worden door elkaar gehaald. Het lijkt of de staafmixer door zijn geheugen is gegaan.
Eén grote brij.
Toch weet hij nog steeds wie ik ben, wie m’n moeder is, weet hij de naam van m’n vriend en vraagt hij naar de kat. Maar op andere momenten is hij op zoek naar z’n moeder. Of zegt hij bloedserieus dat hij van plan is nog een keer naar Amerika te gaan om onze vriend Bob daar te bezoeken.
Het wisselt sterk, net als z’n emoties. Ik praat met alles mee en aai hem over z’n bol. De achteruitgang neemt toe, zijn gewicht neemt af. Eten wordt moeilijker. Ik heb met de dokter afgesproken dat we kiezen voor ‘comfort’ zoals ze dat noemen. Geen dwang, geen kunstgrepen. Als hij slagroom wil, dan krijgt hij slagroom, wil hij chips, ook prima. Hij mag alles eten, gezond of ongezond.
De wereld van Alzheimer is een wereld die je maar beter nooit kan leren kennen, alleen is ze helaas maar al te bekend bij velen. Zoveel ouders, zoveel partners die aan een vorm van dementie lijden. Voor al die mensen en voor mijn vader is het proces onomkeerbaar. Wie weet komt er ooit een medicijn en kan mijn generatie het stoppen voor het begint. Wat zou dat mooi zijn…